Dutch

Detailed Synonyms for hulde in Dutch

hulde:

hulde [de ~ (v)] nom

  1. de hulde
    de hulde; de eer; de verering

hullen:

hullen verbe (hul, hult, hulde, hulden, gehuld)

  1. hullen
    maskeren; omhullen; bedekken; verhullen; versluieren; bemantelen; inhullen; hullen
    • maskeren verbe (masker, maskert, maskerde, maskerden, gemaskeerd)
    • omhullen verbe (omhul, omhult, omhulde, omhulden, omhuld)
    • bedekken verbe (bedek, bedekt, bedekte, bedekten, bedekt)
    • verhullen verbe (verhul, verhult, verhulde, verhulden, verhuld)
    • versluieren verbe (versluier, versluiert, versluierde, versluierden, versluierd)
    • bemantelen verbe (bemantel, bemantelt, bemantelde, bemantelden, bemanteld)
    • inhullen verbe (hul in, hult in, hulde in, hulden in, ingehuld)
    • hullen verbe (hul, hult, hulde, hulden, gehuld)

Conjugations for hullen:

o.t.t.
  1. hul
  2. hult
  3. hult
  4. hullen
  5. hullen
  6. hullen
o.v.t.
  1. hulde
  2. hulde
  3. hulde
  4. hulden
  5. hulden
  6. hulden
v.t.t.
  1. heb gehuld
  2. hebt gehuld
  3. heeft gehuld
  4. hebben gehuld
  5. hebben gehuld
  6. hebben gehuld
v.v.t.
  1. had gehuld
  2. had gehuld
  3. had gehuld
  4. hadden gehuld
  5. hadden gehuld
  6. hadden gehuld
o.t.t.t.
  1. zal hullen
  2. zult hullen
  3. zal hullen
  4. zullen hullen
  5. zullen hullen
  6. zullen hullen
o.v.t.t.
  1. zou hullen
  2. zou hullen
  3. zou hullen
  4. zouden hullen
  5. zouden hullen
  6. zouden hullen
en verder
  1. ben gehuld
  2. bent gehuld
  3. is gehuld
  4. zijn gehuld
  5. zijn gehuld
  6. zijn gehuld
diversen
  1. hul!
  2. hult!
  3. gehuld
  4. hullend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for hulde