Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. in de fik steken:


Dutch

Detailed Synonyms for in de fik steken in Dutch

in de fik steken:

in de fik steken verbe (steek in de fik, steekt in de fik, stak in de fik, staken in de fik, in de fik gestoken)

  1. in de fik steken
    aansteken; in de fik steken
    • aansteken verbe (steek aan, steekt aan, stak aan, staken aan, aangestoken)
    • in de fik steken verbe (steek in de fik, steekt in de fik, stak in de fik, staken in de fik, in de fik gestoken)

Conjugations for in de fik steken:

o.t.t.
  1. steek in de fik
  2. steekt in de fik
  3. steekt in de fik
  4. steken in de fik
  5. steken in de fik
  6. steken in de fik
o.v.t.
  1. stak in de fik
  2. stak in de fik
  3. stak in de fik
  4. staken in de fik
  5. staken in de fik
  6. staken in de fik
v.t.t.
  1. heb in de fik gestoken
  2. hebt in de fik gestoken
  3. heeft in de fik gestoken
  4. hebben in de fik gestoken
  5. hebben in de fik gestoken
  6. hebben in de fik gestoken
v.v.t.
  1. had in de fik gestoken
  2. had in de fik gestoken
  3. had in de fik gestoken
  4. hadden in de fik gestoken
  5. hadden in de fik gestoken
  6. hadden in de fik gestoken
o.t.t.t.
  1. zal in de fik steken
  2. zult in de fik steken
  3. zal in de fik steken
  4. zullen in de fik steken
  5. zullen in de fik steken
  6. zullen in de fik steken
o.v.t.t.
  1. zou in de fik steken
  2. zou in de fik steken
  3. zou in de fik steken
  4. zouden in de fik steken
  5. zouden in de fik steken
  6. zouden in de fik steken
en verder
  1. is in de fik gestoken
  2. zijn in de fik gestoken
diversen
  1. steek in de fik!
  2. steekt in de fik!
  3. in de fik gestoken
  4. in de fik stekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for in de fik steken