Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. misverstaan:


Dutch

Detailed Synonyms for misverstaan in Dutch

misverstaan:

misverstaan verbe (misversta, misverstaat, misverstond, misverstonden, misverstaan)

  1. misverstaan
    misverstaan
    • misverstaan verbe (misversta, misverstaat, misverstond, misverstonden, misverstaan)

Conjugations for misverstaan:

o.t.t.
  1. misversta
  2. misverstaat
  3. misverstaat
  4. misverstaan
  5. misverstaan
  6. misverstaan
o.v.t.
  1. misverstond
  2. misverstond
  3. misverstond
  4. misverstonden
  5. misverstonden
  6. misverstonden
v.t.t.
  1. heb misverstaan
  2. hebt misverstaan
  3. heeft misverstaan
  4. hebben misverstaan
  5. hebben misverstaan
  6. hebben misverstaan
v.v.t.
  1. had misverstaan
  2. had misverstaan
  3. had misverstaan
  4. hadden misverstaan
  5. hadden misverstaan
  6. hadden misverstaan
o.t.t.t.
  1. zal misverstaan
  2. zult misverstaan
  3. zal misverstaan
  4. zullen misverstaan
  5. zullen misverstaan
  6. zullen misverstaan
o.v.t.t.
  1. zou misverstaan
  2. zou misverstaan
  3. zou misverstaan
  4. zouden misverstaan
  5. zouden misverstaan
  6. zouden misverstaan
diversen
  1. misversta!
  2. misverstat!
  3. misverstaan
  4. misverstaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze