Dutch

Detailed Synonyms for niksen in Dutch

niksen:

niksen verbe (niks, nikst, nikste, niksten, genikst)

  1. niksen
    luieren; lanterfanten; lummelen; niksen; rondhangen; nietsdoen
    • luieren verbe (luier, luiert, luierde, luierden, geluierd)
    • lanterfanten verbe (lanterfant, lanterfantte, lanterfantten, gelanterfant)
    • lummelen verbe (lummel, lummelt, lummelde, lummelden, gelummeld)
    • niksen verbe (niks, nikst, nikste, niksten, genikst)
    • rondhangen verbe (hang rond, hangt rond, hing rond, hingen rond, rondgehangen)
    • nietsdoen verbe (doe niets, doet niets, deed niets, deden niets, niets gedaan)
  2. niksen
    rondhangen; rondlummelen; niksen
    • rondhangen verbe (hang rond, hangt rond, hing rond, hingen rond, rondgehangen)
    • rondlummelen verbe (lummel rond, lummelt rond, lummelde rond, lummelden rond, rondgelummeld)
    • niksen verbe (niks, nikst, nikste, niksten, genikst)

Conjugations for niksen:

o.t.t.
  1. niks
  2. nikst
  3. nikst
  4. niksen
  5. niksen
  6. niksen
o.v.t.
  1. nikste
  2. nikste
  3. nikste
  4. niksten
  5. niksten
  6. niksten
v.t.t.
  1. heb genikst
  2. hebt genikst
  3. heeft genikst
  4. hebben genikst
  5. hebben genikst
  6. hebben genikst
v.v.t.
  1. had genikst
  2. had genikst
  3. had genikst
  4. hadden genikst
  5. hadden genikst
  6. hadden genikst
o.t.t.t.
  1. zal niksen
  2. zult niksen
  3. zal niksen
  4. zullen niksen
  5. zullen niksen
  6. zullen niksen
o.v.t.t.
  1. zou niksen
  2. zou niksen
  3. zou niksen
  4. zouden niksen
  5. zouden niksen
  6. zouden niksen
diversen
  1. niks!
  2. nikst!
  3. genikst
  4. niksend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze