Dutch
Detailed Synonyms for nivelleren in Dutch
nivelleren:
-
nivelleren
Conjugations for nivelleren:
o.t.t.
- nivelleer
- nivelleert
- nivelleert
- nivelleren
- nivelleren
- nivelleren
o.v.t.
- nivelleerde
- nivelleerde
- nivelleerde
- nivelleerden
- nivelleerden
- nivelleerden
v.t.t.
- heb genivelleerd
- hebt genivelleerd
- heeft genivelleerd
- hebben genivelleerd
- hebben genivelleerd
- hebben genivelleerd
v.v.t.
- had genivelleerd
- had genivelleerd
- had genivelleerd
- hadden genivelleerd
- hadden genivelleerd
- hadden genivelleerd
o.t.t.t.
- zal nivelleren
- zult nivelleren
- zal nivelleren
- zullen nivelleren
- zullen nivelleren
- zullen nivelleren
o.v.t.t.
- zou nivelleren
- zou nivelleren
- zou nivelleren
- zouden nivelleren
- zouden nivelleren
- zouden nivelleren
en verder
- is genivelleerd
- zijn genivelleerd
diversen
- nivelleer!
- nivelleert!
- genivelleerd
- nivellerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
nivelleren