Interglot - "ontbinden": Synonyms in Dutch

Summary

Dutch Synonyms: more detail...

ontbinden:
- ontbinden; opheffen; uiteen doen gaan; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten; verteren; beëindigen; afbreken; verbreken; stukmaken; verbrijzelen; forceren
- uiteen halen; ontbinden

Dutch

Detailed Synonyms for ontbinden in Dutch

ontbinden
ontbinden; opheffen; uiteen doen gaan
- ontbinden verbe (ontbind, ontbindt, ontbond, ontbonden, ontbonden)
- opheffen verbe (hef op, heft op, hief op, hieven op, opgeheven)
- uiteen doen gaan verbe
ontbinden
ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten; verteren
- ontbinden verbe (ontbind, ontbindt, ontbond, ontbonden, ontbonden)
- rotten verbe (rot, rotte, rotten, gerot)
- vergaan verbe (verga, vergaat, verging, vergingen, vergaan)
- verrotten verbe (verrot, verrotte, verrotten, verrot)
- wegrotten verbe (rot weg, rotte weg, rotten weg, weggerot)
- verteren verbe (verteer, verteert, verteerde, verteerden, verteerd)
ontbinden
beëindigen; afbreken; ontbinden; opheffen; verbreken; stukmaken; verbrijzelen; forceren
- beëindigen verbe (beëindig, beëindigt, beëindigde, beëindigden, beëindigd)
- afbreken verbe (breek af, breekt af, brak af, braken af, afgebroken)
- ontbinden verbe (ontbind, ontbindt, ontbond, ontbonden, ontbonden)
- opheffen verbe (hef op, heft op, hief op, hieven op, opgeheven)
- verbreken verbe (verbreek, verbreekt, verbrak, verbraken, verbroken)
- stukmaken verbe (maak stuk, maakt stuk, maakte stuk, maakten stuk, stukgemaakt)
- verbrijzelen verbe (verbrijzel, verbrijzelt, verbrijzelde, verbrijzelden, verbrijzeld)
- forceren verbe (forceer, forceert, forceerde, forceerden, geforceerd)

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze