Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. opgevuld:
  2. opvullen:


Dutch

Detailed Synonyms for opgevuld in Dutch

opgevuld:

opgevuld adj

  1. opgevuld

opgevuld form of opvullen:

opvullen verbe (vul op, vult op, vulde op, vulden op, opgevuld)

  1. opvullen
    vullen; farceren; opvullen
    • vullen verbe (vul, vult, vulde, vulden, gevuld)
    • farceren verbe
    • opvullen verbe (vul op, vult op, vulde op, vulden op, opgevuld)
  2. opvullen
    vullen; opvullen
    • vullen verbe (vul, vult, vulde, vulden, gevuld)
    • opvullen verbe (vul op, vult op, vulde op, vulden op, opgevuld)

Conjugations for opvullen:

o.t.t.
  1. vul op
  2. vult op
  3. vult op
  4. vullen op
  5. vullen op
  6. vullen op
o.v.t.
  1. vulde op
  2. vulde op
  3. vulde op
  4. vulden op
  5. vulden op
  6. vulden op
v.t.t.
  1. heb opgevuld
  2. hebt opgevuld
  3. heeft opgevuld
  4. hebben opgevuld
  5. hebben opgevuld
  6. hebben opgevuld
v.v.t.
  1. had opgevuld
  2. had opgevuld
  3. had opgevuld
  4. hadden opgevuld
  5. hadden opgevuld
  6. hadden opgevuld
o.t.t.t.
  1. zal opvullen
  2. zult opvullen
  3. zal opvullen
  4. zullen opvullen
  5. zullen opvullen
  6. zullen opvullen
o.v.t.t.
  1. zou opvullen
  2. zou opvullen
  3. zou opvullen
  4. zouden opvullen
  5. zouden opvullen
  6. zouden opvullen
en verder
  1. is opgevuld
  2. zijn opgevuld
diversen
  1. vul op!
  2. vult op!
  3. opgevuld
  4. opvullend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze