Dutch

Detailed Synonyms for peinzen in Dutch

peinzen:

peinzen verbe (peins, peinst, peinsde, peinsden, gepeinsd)

  1. peinzen
    nadenken; prakkiseren; peinzen; piekeren
    • nadenken verbe (denk na, denkt na, dacht na, dachten na, nagedacht)
    • prakkiseren verbe
    • peinzen verbe (peins, peinst, peinsde, peinsden, gepeinsd)
    • piekeren verbe (pieker, piekert, piekerde, piekerden, gepiekerd)
  2. peinzen
    beschouwen; nadenken; overdenken; overpeinzen; bedenken; bespiegelen; peinzen
    • beschouwen verbe (beschouw, beschouwt, beschouwde, beschouwden, beschouwd)
    • nadenken verbe (denk na, denkt na, dacht na, dachten na, nagedacht)
    • overdenken verbe (overdenk, overdenkt, overdacht, overdachten, overdacht)
    • overpeinzen verbe (overpeins, overpeinst, overpeinsde, overpeinsden, overpeinsd)
    • bedenken verbe (bedenk, bedenkt, bedacht, bedachten, bedacht)
    • bespiegelen verbe (bespiegel, bespiegelt, bespiegelde, bespiegelden, bespiegeld)
    • peinzen verbe (peins, peinst, peinsde, peinsden, gepeinsd)
  3. peinzen
    – je hersens laten werken 1
    denken; nadenken; peinzen
    – je hersens laten werken 1
    • denken verbe (denk, denkt, dacht, dachten, gedacht)
      • ik heb zo'n hoofdpijn, ik kan niet denken1
    • nadenken verbe (denk na, denkt na, dacht na, dachten na, nagedacht)
      • zonder erbij na te denken gaf hij antwoord1
    • peinzen verbe (peins, peinst, peinsde, peinsden, gepeinsd)
      • ik peinsde me suf, maar ik wist zijn naam niet meer1

Conjugations for peinzen:

o.t.t.
  1. peins
  2. peinst
  3. peinst
  4. peinzen
  5. peinzen
  6. peinzen
o.v.t.
  1. peinsde
  2. peinsde
  3. peinsde
  4. peinsden
  5. peinsden
  6. peinsden
v.t.t.
  1. heb gepeinsd
  2. hebt gepeinsd
  3. heeft gepeinsd
  4. hebben gepeinsd
  5. hebben gepeinsd
  6. hebben gepeinsd
v.v.t.
  1. had gepeinsd
  2. had gepeinsd
  3. had gepeinsd
  4. hadden gepeinsd
  5. hadden gepeinsd
  6. hadden gepeinsd
o.t.t.t.
  1. zal peinzen
  2. zult peinzen
  3. zal peinzen
  4. zullen peinzen
  5. zullen peinzen
  6. zullen peinzen
o.v.t.t.
  1. zou peinzen
  2. zou peinzen
  3. zou peinzen
  4. zouden peinzen
  5. zouden peinzen
  6. zouden peinzen
diversen
  1. peins!
  2. peinst!
  3. gepeinsd
  4. peinzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Alternate Synonyms for "peinzen":


Related Definitions for "peinzen":

  1. je hersens laten werken1
    • ik peinsde me suf, maar ik wist zijn naam niet meer1