Summary


Dutch

Detailed Synonyms for posteren in Dutch

posteren:

posteren verbe (posteer, posteert, posteerde, posteerden, geposteerd)

  1. posteren
    plaatsen; stationeren; posten; posteren
    • plaatsen verbe (plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
    • stationeren verbe (stationeer, stationeert, stationeerde, stationeerden, gestationeerd)
    • posten verbe (post, postte, postten, gepost)
    • posteren verbe (posteer, posteert, posteerde, posteerden, geposteerd)

Conjugations for posteren:

o.t.t.
  1. posteer
  2. posteert
  3. posteert
  4. posteren
  5. posteren
  6. posteren
o.v.t.
  1. posteerde
  2. posteerde
  3. posteerde
  4. posteerden
  5. posteerden
  6. posteerden
v.t.t.
  1. ben geposteerd
  2. bent geposteerd
  3. is geposteerd
  4. zijn geposteerd
  5. zijn geposteerd
  6. zijn geposteerd
v.v.t.
  1. was geposteerd
  2. was geposteerd
  3. was geposteerd
  4. waren geposteerd
  5. waren geposteerd
  6. waren geposteerd
o.t.t.t.
  1. zal posteren
  2. zult posteren
  3. zal posteren
  4. zullen posteren
  5. zullen posteren
  6. zullen posteren
o.v.t.t.
  1. zou posteren
  2. zou posteren
  3. zou posteren
  4. zouden posteren
  5. zouden posteren
  6. zouden posteren
diversen
  1. posteer!
  2. posteert!
  3. geposteerd
  4. posterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "posteren":


posteren form of poster:

poster [de ~ (m)] nom

  1. de poster
    de affiche; de poster; het plakkaat; het aanplakbiljet; het biljet
  2. de poster
    de poster

Related Words for "poster":