Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. promoten:


Dutch

Detailed Synonyms for promoten in Dutch

promoten:

promoten verbe (promoot, promootte, promootten, gepromoot)

  1. promoten
    promoten; avanceren; helpen
    • promoten verbe (promoot, promootte, promootten, gepromoot)
    • avanceren verbe (avanceer, avanceert, avanceerde, avanceerden, geavanceerd)
    • helpen verbe (help, helpt, hielp, hielpen, geholpen)

Conjugations for promoten:

o.t.t.
  1. promoot
  2. promoot
  3. promoot
  4. promoten
  5. promoten
  6. promoten
o.v.t.
  1. promootte
  2. promootte
  3. promootte
  4. promootten
  5. promootten
  6. promootten
v.t.t.
  1. heb gepromoot
  2. hebt gepromoot
  3. heeft gepromoot
  4. hebben gepromoot
  5. hebben gepromoot
  6. hebben gepromoot
v.v.t.
  1. had gepromoot
  2. had gepromoot
  3. had gepromoot
  4. hadden gepromoot
  5. hadden gepromoot
  6. hadden gepromoot
o.t.t.t.
  1. zal promoten
  2. zult promoten
  3. zal promoten
  4. zullen promoten
  5. zullen promoten
  6. zullen promoten
o.v.t.t.
  1. zou promoten
  2. zou promoten
  3. zou promoten
  4. zouden promoten
  5. zouden promoten
  6. zouden promoten
en verder
  1. ben gepromoot
  2. bent gepromoot
  3. is gepromoot
  4. zijn gepromoot
  5. zijn gepromoot
  6. zijn gepromoot
diversen
  1. promoot!
  2. promoot!
  3. gepromoot
  4. promotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze