Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. rectificeren:


Dutch

Detailed Synonyms for rectificeren in Dutch

rectificeren:

rectificeren verbe (rectificeer, rectificeert, rectificeerde, rectificeerden, gerectificeerd)

  1. rectificeren
    rectificeren; rechtzetten
    • rectificeren verbe (rectificeer, rectificeert, rectificeerde, rectificeerden, gerectificeerd)
    • rechtzetten verbe (zet recht, zette recht, zetten recht, rechtgezet)

Conjugations for rectificeren:

o.t.t.
  1. rectificeer
  2. rectificeert
  3. rectificeert
  4. rectificeren
  5. rectificeren
  6. rectificeren
o.v.t.
  1. rectificeerde
  2. rectificeerde
  3. rectificeerde
  4. rectificeerden
  5. rectificeerden
  6. rectificeerden
v.t.t.
  1. heb gerectificeerd
  2. hebt gerectificeerd
  3. heeft gerectificeerd
  4. hebben gerectificeerd
  5. hebben gerectificeerd
  6. hebben gerectificeerd
v.v.t.
  1. had gerectificeerd
  2. had gerectificeerd
  3. had gerectificeerd
  4. hadden gerectificeerd
  5. hadden gerectificeerd
  6. hadden gerectificeerd
o.t.t.t.
  1. zal rectificeren
  2. zult rectificeren
  3. zal rectificeren
  4. zullen rectificeren
  5. zullen rectificeren
  6. zullen rectificeren
o.v.t.t.
  1. zou rectificeren
  2. zou rectificeren
  3. zou rectificeren
  4. zouden rectificeren
  5. zouden rectificeren
  6. zouden rectificeren
en verder
  1. is gerectificeerd
  2. zijn gerectificeerd
diversen
  1. rectificeer!
  2. rectificeert!
  3. gerectificeerd
  4. rectificerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze