Dutch

Detailed Synonyms for rook in Dutch

rook:

rook [de ~ (m)] nom

  1. de rook
    – grijswitte wolkjes die opstijgen als iets brandt 1
    de damp; de walm
    • damp [de ~ (m)] nom
    • walm [de ~ (m)] nom
    de rook
    – grijswitte wolkjes die opstijgen als iets brandt 1
    • rook [de ~ (m)] nom
      • er kwam rook uit het brandende huis1

rook [de ~ (m)] nom

  1. de rook
    – grijswitte wolkjes die opstijgen als iets brandt 1
    de rook
    – grijswitte wolkjes die opstijgen als iets brandt 1
    • rook [de ~ (m)] nom
      • er kwam rook uit het brandende huis1

Related Words for "rook":


Related Definitions for "rook":

  1. grijswitte wolkjes die opstijgen als iets brandt1
    • er kwam rook uit het brandende huis1

rook form of ruiken:

ruiken verbe (ruik, ruikt, rook, roken, geroken)

  1. ruiken
    – waarnemen met je neus 1
    ruiken
    – waarnemen met je neus 1
    • ruiken verbe (ruik, ruikt, rook, roken, geroken)
      • ik ruik al wat we eten1
    rieken; geuren; een geur verspreiden
  2. ruiken
    – waarnemen met je neus 1
    ruiken
    – waarnemen met je neus 1
    • ruiken verbe (ruik, ruikt, rook, roken, geroken)
      • ik ruik al wat we eten1
  3. ruiken
    – een geur verspreiden 1
    stinken; meuren; een luchtje hebben; rieken; walmen; geuren
    • stinken verbe (stink, stinkt, stonk, stonken, gestonken)
    • meuren verbe (meur, meurt, meurde, meurden, gemeurd)
    • rieken verbe (riek, riekt, riekte, riekten, geriekt)
    • walmen verbe (walm, walmt, walmde, walmden, gewalmd)
    • geuren verbe (geur, geurt, geurde, geurden, gegeurd)
    ruiken
    – een geur verspreiden 1
    • ruiken verbe (ruik, ruikt, rook, roken, geroken)
      • dat parfum ruikt heerlijk1
  4. ruiken
    – een geur verspreiden 1
    ruiken
    – een geur verspreiden 1
    • ruiken verbe (ruik, ruikt, rook, roken, geroken)
      • dat parfum ruikt heerlijk1

Conjugations for ruiken:

o.t.t.
  1. ruik
  2. ruikt
  3. ruikt
  4. ruiken
  5. ruiken
  6. ruiken
o.v.t.
  1. rook
  2. rook
  3. rook
  4. roken
  5. roken
  6. roken
v.t.t.
  1. heb geroken
  2. hebt geroken
  3. heeft geroken
  4. hebben geroken
  5. hebben geroken
  6. hebben geroken
v.v.t.
  1. had geroken
  2. had geroken
  3. had geroken
  4. hadden geroken
  5. hadden geroken
  6. hadden geroken
o.t.t.t.
  1. zal ruiken
  2. zult ruiken
  3. zal ruiken
  4. zullen ruiken
  5. zullen ruiken
  6. zullen ruiken
o.v.t.t.
  1. zou ruiken
  2. zou ruiken
  3. zou ruiken
  4. zouden ruiken
  5. zouden ruiken
  6. zouden ruiken
diversen
  1. ruik!
  2. ruikt!
  3. geroken
  4. ruikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Definitions for "ruiken":

  1. een geur verspreiden1
    • dat parfum ruikt heerlijk1
  2. waarnemen met je neus1
    • ik ruik al wat we eten1

roken:

roken verbe (rook, rookt, rookte, rookten, gerookt)

  1. roken
    – loslaten van grijze wolken 1
    roken
    – loslaten van grijze wolken 1
    • roken verbe (rook, rookt, rookte, rookten, gerookt)
      • het vuur rookt behoorlijk1
  2. roken
    – het brandend houden en eraan zuigen 1
    roken
    – het brandend houden en eraan zuigen 1
    • roken verbe (rook, rookt, rookte, rookten, gerookt)
      • hij rookt sigaretten en sigaren1
  3. roken
    – voedsel door de rook van vuur een bepaalde smaak geven 1
    roken
    – voedsel door de rook van vuur een bepaalde smaak geven 1
    • roken verbe (rook, rookt, rookte, rookten, gerookt)
      • we eten gerookte paling1

Conjugations for roken:

o.t.t.
  1. rook
  2. rookt
  3. rookt
  4. roken
  5. roken
  6. roken
o.v.t.
  1. rookte
  2. rookte
  3. rookte
  4. rookten
  5. rookten
  6. rookten
v.t.t.
  1. heb gerookt
  2. hebt gerookt
  3. heeft gerookt
  4. hebben gerookt
  5. hebben gerookt
  6. hebben gerookt
v.v.t.
  1. had gerookt
  2. had gerookt
  3. had gerookt
  4. hadden gerookt
  5. hadden gerookt
  6. hadden gerookt
o.t.t.t.
  1. zal roken
  2. zult roken
  3. zal roken
  4. zullen roken
  5. zullen roken
  6. zullen roken
o.v.t.t.
  1. zou roken
  2. zou roken
  3. zou roken
  4. zouden roken
  5. zouden roken
  6. zouden roken
en verder
  1. is gerookt
  2. zijn gerookt
diversen
  1. rook!
  2. rookt!
  3. gerookt
  4. rokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "roken":


Related Definitions for "roken":

  1. het brandend houden en eraan zuigen1
    • hij rookt sigaretten en sigaren1
  2. loslaten van grijze wolken1
    • het vuur rookt behoorlijk1
  3. voedsel door de rook van vuur een bepaalde smaak geven1
    • we eten gerookte paling1

Related Synonyms for rook