Summary


Dutch

Detailed Synonyms for royeren in Dutch

royeren:

royeren verbe (royeer, royeert, royeerde, royeerden, geroyeerd)

  1. royeren
    uitsluiten; royeren; diskwalificeren
    • uitsluiten verbe (sluit uit, sloot uit, sloten uit, uitgesloten)
    • royeren verbe (royeer, royeert, royeerde, royeerden, geroyeerd)
    • diskwalificeren verbe (diskwalificeer, diskwalificeert, diskwalificeerde, diskwalificeerden, gediskwalificeerd)
  2. royeren
    royeren; iemand schrappen

Conjugations for royeren:

o.t.t.
  1. royeer
  2. royeert
  3. royeert
  4. royeren
  5. royeren
  6. royeren
o.v.t.
  1. royeerde
  2. royeerde
  3. royeerde
  4. royeerden
  5. royeerden
  6. royeerden
v.t.t.
  1. heb geroyeerd
  2. hebt geroyeerd
  3. heeft geroyeerd
  4. hebben geroyeerd
  5. hebben geroyeerd
  6. hebben geroyeerd
v.v.t.
  1. had geroyeerd
  2. had geroyeerd
  3. had geroyeerd
  4. hadden geroyeerd
  5. hadden geroyeerd
  6. hadden geroyeerd
o.t.t.t.
  1. zal royeren
  2. zult royeren
  3. zal royeren
  4. zullen royeren
  5. zullen royeren
  6. zullen royeren
o.v.t.t.
  1. zou royeren
  2. zou royeren
  3. zou royeren
  4. zouden royeren
  5. zouden royeren
  6. zouden royeren
en verder
  1. ben geroyeerd
  2. bent geroyeerd
  3. is geroyeerd
  4. zijn geroyeerd
  5. zijn geroyeerd
  6. zijn geroyeerd
diversen
  1. royeer!
  2. royeert!
  3. geroyeerd
  4. royerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze