Summary


Dutch

Detailed Synonyms for seconderen in Dutch

seconderen:

seconderen verbe (secondeer, secondeert, secondeerde, secondeerden, gesecondeerd)

  1. seconderen
    helpen; assisteren; ondersteunen; seconderen; bijstaan; bijspringen; weldoen
    • helpen verbe (help, helpt, hielp, hielpen, geholpen)
    • assisteren verbe (assisteer, assisteert, assisteerde, assisteerden, geassisteerd)
    • ondersteunen verbe (ondersteun, ondersteunt, ondersteunde, ondersteunden, ondersteund)
    • seconderen verbe (secondeer, secondeert, secondeerde, secondeerden, gesecondeerd)
    • bijstaan verbe (sta bij, staat bij, stond bij, stonden bij, bijgestaan)
    • bijspringen verbe (spring bij, springt bij, sprong bij, sprongen bij, bijgesprongen)
    • weldoen verbe (doe wel, doet wel, deed wel, deden wel, welgedaan)

Conjugations for seconderen:

o.t.t.
  1. secondeer
  2. secondeert
  3. secondeert
  4. seconderen
  5. seconderen
  6. seconderen
o.v.t.
  1. secondeerde
  2. secondeerde
  3. secondeerde
  4. secondeerden
  5. secondeerden
  6. secondeerden
v.t.t.
  1. heb gesecondeerd
  2. hebt gesecondeerd
  3. heeft gesecondeerd
  4. hebben gesecondeerd
  5. hebben gesecondeerd
  6. hebben gesecondeerd
v.v.t.
  1. had gesecondeerd
  2. had gesecondeerd
  3. had gesecondeerd
  4. hadden gesecondeerd
  5. hadden gesecondeerd
  6. hadden gesecondeerd
o.t.t.t.
  1. zal seconderen
  2. zult seconderen
  3. zal seconderen
  4. zullen seconderen
  5. zullen seconderen
  6. zullen seconderen
o.v.t.t.
  1. zou seconderen
  2. zou seconderen
  3. zou seconderen
  4. zouden seconderen
  5. zouden seconderen
  6. zouden seconderen
en verder
  1. ben gesecondeerd
  2. bent gesecondeerd
  3. is gesecondeerd
  4. zijn gesecondeerd
  5. zijn gesecondeerd
  6. zijn gesecondeerd
diversen
  1. secondeer!
  2. secondeert!
  3. gesecondeerd
  4. seconderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze