Dutch

Detailed Synonyms for signaleren in Dutch

signaleren:

signaleren verbe (signaleer, signaleert, signaleerde, signaleerden, gesignaleerd)

  1. signaleren
    opmerken; waarnemen; bemerken; signaleren; gewaarworden; merken
    • opmerken verbe (merk op, merkt op, merkte op, merkten op, opgemerkt)
    • waarnemen verbe (neem waar, neemt waar, nam waar, namen waar, waargenomen)
    • bemerken verbe (bemerk, bemerkt, bemerkte, bemerkten, bemerkt)
    • signaleren verbe (signaleer, signaleert, signaleerde, signaleerden, gesignaleerd)
    • gewaarworden verbe (word gewaar, wordt gewaar, werd gewaar, werden gewaar, gewaargeworden)
    • merken verbe (merk, merkt, merkte, merkten, gemerkt)
  2. signaleren
    waarnemen; zien; observeren; bekijken; gewaarworden; gadeslaan; merken; horen; signaleren; voelen
    • waarnemen verbe (neem waar, neemt waar, nam waar, namen waar, waargenomen)
    • zien verbe (zie, ziet, zag, zagen, gezien)
    • observeren verbe (observeer, observeert, observeerde, observeerden, geobserveerd)
    • bekijken verbe (bekijk, bekijkt, bekeek, bekeken, bekeken)
    • gewaarworden verbe (word gewaar, wordt gewaar, werd gewaar, werden gewaar, gewaargeworden)
    • gadeslaan verbe (sla gade, slaat gade, sloeg gade, sloegen gade, gade geslagen)
    • merken verbe (merk, merkt, merkte, merkten, gemerkt)
    • horen verbe (hoor, hoort, hoorde, hoorden, gehoord)
    • signaleren verbe (signaleer, signaleert, signaleerde, signaleerden, gesignaleerd)
    • voelen verbe (voel, voelt, voelde, voelden, gevoeld)

Conjugations for signaleren:

o.t.t.
  1. signaleer
  2. signaleert
  3. signaleert
  4. signaleren
  5. signaleren
  6. signaleren
o.v.t.
  1. signaleerde
  2. signaleerde
  3. signaleerde
  4. signaleerden
  5. signaleerden
  6. signaleerden
v.t.t.
  1. heb gesignaleerd
  2. hebt gesignaleerd
  3. heeft gesignaleerd
  4. hebben gesignaleerd
  5. hebben gesignaleerd
  6. hebben gesignaleerd
v.v.t.
  1. had gesignaleerd
  2. had gesignaleerd
  3. had gesignaleerd
  4. hadden gesignaleerd
  5. hadden gesignaleerd
  6. hadden gesignaleerd
o.t.t.t.
  1. zal signaleren
  2. zult signaleren
  3. zal signaleren
  4. zullen signaleren
  5. zullen signaleren
  6. zullen signaleren
o.v.t.t.
  1. zou signaleren
  2. zou signaleren
  3. zou signaleren
  4. zouden signaleren
  5. zouden signaleren
  6. zouden signaleren
en verder
  1. ben gesignaleerd
  2. bent gesignaleerd
  3. is gesignaleerd
  4. zijn gesignaleerd
  5. zijn gesignaleerd
  6. zijn gesignaleerd
diversen
  1. signaleer!
  2. signaleert!
  3. gesignaleerd
  4. signalerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze