Home ->Dictionaries ->Dutch/Dutch ->Translate sleutels

Synonyms for "sleutels" in Dutch

Summary

Dutch Synonyms: more detail...

sleutels:
- sleutels
sleutel:
- tool; sleutel

Dutch

Detailed Synonyms for sleutels in Dutch

sleutels:

sleutels [de ~] nom, pluriel

de sleutels
de sleutels
- sleutels [de ~] nom, pluriel

Related Words for "sleutels":

sleutel

sleutels form of sleutel:

sleutel [de ~ (m)] nom

de sleutel
tool; de sleutel
- tool [znw.] nom
- sleutel [de ~ (m)] nom
de sleutel
de sleutel
- sleutel [de ~ (m)] nom
de sleutel

– gereedschap waarmee je moeren losdraait ¹
de sleutel
– gereedschap waarmee je moeren losdraait ¹
- sleutel [de ~ (m)] nom
  - heb je geen grotere sleutel voor deze moer?¹
de sleutel

– metalen voorwerp waarmee je een slot opent of sluit ¹
de sleutel
– metalen voorwerp waarmee je een slot opent of sluit ¹
- sleutel [de ~ (m)] nom
  - hij stak de sleutel in het slot¹

Related Words for "sleutel":

sleutelen, sleutels, sleuteltje, sleuteltjes

Related Definitions for "sleutel":

gereedschap waarmee je moeren losdraait¹
- heb je geen grotere sleutel voor deze moer?¹
metalen voorwerp waarmee je een slot opent of sluit¹
- hij stak de sleutel in het slot¹

¹Muiswerk Woordenboek