Dutch

Detailed Synonyms for staaf in Dutch

staaf:

staaf [de ~] nom

  1. de staaf
    de staaf; de baton; de stang; de stok; de staf
  2. de staaf
    de staaf; reep chocolade; de reep; de tablet; de pastille; de plak
  3. de staaf
    de staaf
  4. de staaf
    – lang en dun voorwerp, rond of plat 1
    de staaf
    – lang en dun voorwerp, rond of plat 1
    • staaf [de ~] nom
      • hij verdedigde zich met een ijzeren staaf1

Related Words for "staaf":


Related Definitions for "staaf":

  1. lang en dun voorwerp, rond of plat1
    • hij verdedigde zich met een ijzeren staaf1

staven:

staven verbe (staaf, staaft, staafte, staaften, gestaafd)

  1. staven
    bevestigen; onderschrijven; beamen; staven
    • bevestigen verbe (bevestig, bevestigt, bevestigde, bevestigden, bevestigd)
    • onderschrijven verbe (onderschrijf, onderschrijft, onderschreef, onderschreven, onderschreven)
    • beamen verbe (beaam, beaamt, beaamde, beaamden, beaamd)
    • staven verbe (staaf, staaft, staafte, staaften, gestaafd)
  2. staven
    aantonen; bewijzen; staven
    • aantonen verbe (toon aan, toont aan, toonde aan, toonden aan, aangetoond)
    • bewijzen verbe (bewijs, bewijst, bewees, bewezen, bewezen)
    • staven verbe (staaf, staaft, staafte, staaften, gestaafd)

Conjugations for staven:

o.t.t.
  1. staaf
  2. staaft
  3. staaft
  4. staven
  5. staven
  6. staven
o.v.t.
  1. staafte
  2. staafte
  3. staafte
  4. staaften
  5. staaften
  6. staaften
v.t.t.
  1. heb gestaafd
  2. hebt gestaafd
  3. heeft gestaafd
  4. hebben gestaafd
  5. hebben gestaafd
  6. hebben gestaafd
v.v.t.
  1. had gestaafd
  2. had gestaafd
  3. had gestaafd
  4. hadden gestaafd
  5. hadden gestaafd
  6. hadden gestaafd
o.t.t.t.
  1. zal staven
  2. zult staven
  3. zal staven
  4. zullen staven
  5. zullen staven
  6. zullen staven
o.v.t.t.
  1. zou staven
  2. zou staven
  3. zou staven
  4. zouden staven
  5. zouden staven
  6. zouden staven
en verder
  1. ben gestaafd
  2. bent gestaafd
  3. is gestaafd
  4. zijn gestaafd
  5. zijn gestaafd
  6. zijn gestaafd
diversen
  1. staaf!
  2. staaft!
  3. gestaafd
  4. stavend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

staven [de ~] nom, pluriel

  1. de staven
    de staven

Related Words for "staven":