Dutch

Detailed Synonyms for terugkaatsen in Dutch

terugkaatsen:

terugkaatsen verbe (kaats terug, kaatst terug, kaatste terug, kaatsten terug, teruggekaatst)

  1. terugkaatsen
    weerspiegelen; reflecteren; terugkaatsen
    • weerspiegelen verbe (weerspiegel, weerspiegelt, weerspiegelde, weerspiegelden, weerspiegeld)
    • reflecteren verbe (reflecteer, reflecteert, reflecteerde, reflecteerden, gereflecteerd)
    • terugkaatsen verbe (kaats terug, kaatst terug, kaatste terug, kaatsten terug, teruggekaatst)
  2. terugkaatsen
    reflecteren; stuiten; weerkaatsen; terugkaatsen; echoën; terugstoten
    • reflecteren verbe (reflecteer, reflecteert, reflecteerde, reflecteerden, gereflecteerd)
    • stuiten verbe (stuit, stuitte, stuitten, gestuit)
    • weerkaatsen verbe (weerkaats, weerkaatst, weerkaatste, weerkaatsten, weerkaatst)
    • terugkaatsen verbe (kaats terug, kaatst terug, kaatste terug, kaatsten terug, teruggekaatst)
    • echoën verbe (echo, echoot, echode, echoden, geëchood)
    • terugstoten verbe (stoot terug, stootte terug, stootten terug, terugestoten)

Conjugations for terugkaatsen:

o.t.t.
  1. kaats terug
  2. kaatst terug
  3. kaatst terug
  4. kaatsen terug
  5. kaatsen terug
  6. kaatsen terug
o.v.t.
  1. kaatste terug
  2. kaatste terug
  3. kaatste terug
  4. kaatsten terug
  5. kaatsten terug
  6. kaatsten terug
v.t.t.
  1. heb teruggekaatst
  2. hebt teruggekaatst
  3. heeft teruggekaatst
  4. hebben teruggekaatst
  5. hebben teruggekaatst
  6. hebben teruggekaatst
v.v.t.
  1. had teruggekaatst
  2. had teruggekaatst
  3. had teruggekaatst
  4. hadden teruggekaatst
  5. hadden teruggekaatst
  6. hadden teruggekaatst
o.t.t.t.
  1. zal terugkaatsen
  2. zult terugkaatsen
  3. zal terugkaatsen
  4. zullen terugkaatsen
  5. zullen terugkaatsen
  6. zullen terugkaatsen
o.v.t.t.
  1. zou terugkaatsen
  2. zou terugkaatsen
  3. zou terugkaatsen
  4. zouden terugkaatsen
  5. zouden terugkaatsen
  6. zouden terugkaatsen
en verder
  1. ben teruggekaatst
  2. bent teruggekaatst
  3. is teruggekaatst
  4. zijn teruggekaatst
  5. zijn teruggekaatst
  6. zijn teruggekaatst
diversen
  1. kaats terug!
  2. kaatst terug!
  3. teruggekaatst
  4. terugkaatsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

terugkaatsen [znw.] nom

  1. terugkaatsen
    ricocheren; afketsen; terugkaatsen; afstuiten

Related Synonyms for terugkaatsen