Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. tinkelen:


Dutch

Detailed Synonyms for tinkelen in Dutch

tinkelen:

tinkelen verbe (tinkel, tinkelt, tinkelde, tinkelden, getinkeld)

  1. tinkelen
    tinkelen; rinkelen; tingelen; klingelen
    • tinkelen verbe (tinkel, tinkelt, tinkelde, tinkelden, getinkeld)
    • rinkelen verbe (rinkel, rinkelt, rinkelde, rinkelden, gerinkeld)
    • tingelen verbe (tingel, tingelt, tingelde, tingelden, getingeld)
    • klingelen verbe (klingel, klingelt, klingelde, klingelden, geklingeld)

Conjugations for tinkelen:

o.t.t.
  1. tinkel
  2. tinkelt
  3. tinkelt
  4. tinkelen
  5. tinkelen
  6. tinkelen
o.v.t.
  1. tinkelde
  2. tinkelde
  3. tinkelde
  4. tinkelden
  5. tinkelden
  6. tinkelden
v.t.t.
  1. heb getinkeld
  2. hebt getinkeld
  3. heeft getinkeld
  4. hebben getinkeld
  5. hebben getinkeld
  6. hebben getinkeld
v.v.t.
  1. had getinkeld
  2. had getinkeld
  3. had getinkeld
  4. hadden getinkeld
  5. hadden getinkeld
  6. hadden getinkeld
o.t.t.t.
  1. zal tinkelen
  2. zult tinkelen
  3. zal tinkelen
  4. zullen tinkelen
  5. zullen tinkelen
  6. zullen tinkelen
o.v.t.t.
  1. zou tinkelen
  2. zou tinkelen
  3. zou tinkelen
  4. zouden tinkelen
  5. zouden tinkelen
  6. zouden tinkelen
en verder
  1. ben getinkeld
  2. bent getinkeld
  3. is getinkeld
  4. zijn getinkeld
  5. zijn getinkeld
  6. zijn getinkeld
diversen
  1. tinkel!
  2. tinkelt!
  3. getinkeld
  4. tinkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze