Dutch
Detailed Synonyms for toneelspelen in Dutch
toneelspelen:
-
toneelspelen
-
toneelspelen
-
toneelspelen
-
toneelspelen
Conjugations for toneelspelen:
o.t.t.
- speel toneel
- speelt toneel
- speelt toneel
- spelen toneel
- spelen toneel
- spelen toneel
o.v.t.
- speelde toneel
- speelde toneel
- speelde toneel
- speelden toneel
- speelden toneel
- speelden toneel
v.t.t.
- heb toneelgespeeld
- hebt toneelgespeeld
- heeft toneelgespeeld
- hebben toneelgespeeld
- hebben toneelgespeeld
- hebben toneelgespeeld
v.v.t.
- had toneelgespeeld
- had toneelgespeeld
- had toneelgespeeld
- hadden toneelgespeeld
- hadden toneelgespeeld
- hadden toneelgespeeld
o.t.t.t.
- zal toneelspelen
- zult toneelspelen
- zal toneelspelen
- zullen toneelspelen
- zullen toneelspelen
- zullen toneelspelen
o.v.t.t.
- zou toneelspelen
- zou toneelspelen
- zou toneelspelen
- zouden toneelspelen
- zouden toneelspelen
- zouden toneelspelen
en verder
- ben toneelgespeeld
- bent toneelgespeeld
- is toneelgespeeld
- zijn toneelgespeeld
- zijn toneelgespeeld
- zijn toneelgespeeld
diversen
- speel toneel!
- speelt toneel!
- toneelgespeeld
- toneelspelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Related Words for "toneelspelen":
toneelspelen form of toneelspel:
-
het toneelspel