Dutch

Detailed Synonyms for toon in Dutch

toon:

toon [de ~ (m)] nom

  1. de toon
    de klank; de toon; klankgeluid
  2. de toon
    de muzieknoot; de toon
  3. de toon
    de kleur; de toon; de tint; het kleurtje
  4. de toon
    de toonhoogte; de toon
  5. de toon
    – klank met bepaalde hoogte 1
    de toon
    – klank met bepaalde hoogte 1
    • toon [de ~ (m)] nom
      • met welke toon begint dit lied?1
  6. de toon
    – manier van praten 1
    de toon
    – manier van praten 1
    • toon [de ~ (m)] nom
      • op luide toon vertelde hij zijn verhaal1

Related Words for "toon":

  • tonen, toontje, toontjes

Related Definitions for "toon":

  1. klank met bepaalde hoogte1
    • met welke toon begint dit lied?1
  2. manier van praten1
    • op luide toon vertelde hij zijn verhaal1

tonen:

tonen verbe (toon, toont, toonde, toonden, getoond)

  1. tonen
    tonen; tentoonstellen; uitstallen; etaleren
    • tonen verbe (toon, toont, toonde, toonden, getoond)
    • tentoonstellen verbe (stel tentoon, stelt tentoon, stelde tentoon, stelden tentoon, tentoongesteld)
    • uitstallen verbe (stal uit, stalt uit, stalde uit, stalden uit, uitgestald)
    • etaleren verbe (etaleer, etaleert, etaleerde, etaleerden, geëtaleerd)
  2. tonen
    tonen; vertonen; tentoonstellen; exposeren
    • tonen verbe (toon, toont, toonde, toonden, getoond)
    • vertonen verbe (vertoon, vertoont, vertoonde, vertoonden, vertoond)
    • tentoonstellen verbe (stel tentoon, stelt tentoon, stelde tentoon, stelden tentoon, tentoongesteld)
    • exposeren verbe (exposeer, exposeert, exposeerde, exposeerden, geëxposeerd)
  3. tonen
    tonen; voorleggen; presenteren; laten zien; offreren; aanbieden
    • tonen verbe (toon, toont, toonde, toonden, getoond)
    • voorleggen verbe (leg voor, legt voor, legde voor, legden voor, voorgelegd)
    • presenteren verbe (presenteer, presenteert, presenteerde, presenteerden, gepresenteerd)
    • laten zien verbe (laat zien, liet zien, lieten zien, laten zien)
    • offreren verbe (offreer, offreert, offreerde, offreerden, geoffreerd)
    • aanbieden verbe (bied aan, biedt aan, bood aan, boden aan, aangeboden)
  4. tonen
    vertonen; tonen; exposeren; tentoonstellen; voor ogen brengen
    • vertonen verbe (vertoon, vertoont, vertoonde, vertoonden, vertoond)
    • tonen verbe (toon, toont, toonde, toonden, getoond)
    • exposeren verbe (exposeer, exposeert, exposeerde, exposeerden, geëxposeerd)
    • tentoonstellen verbe (stel tentoon, stelt tentoon, stelde tentoon, stelden tentoon, tentoongesteld)
  5. tonen
    presenteren; laten zien; tonen; vertonen
    • presenteren verbe (presenteer, presenteert, presenteerde, presenteerden, gepresenteerd)
    • laten zien verbe (laat zien, liet zien, lieten zien, laten zien)
    • tonen verbe (toon, toont, toonde, toonden, getoond)
    • vertonen verbe (vertoon, vertoont, vertoonde, vertoonden, vertoond)
  6. tonen
    – het laten zien 1
    tonen
    – het laten zien 1
    • tonen verbe (toon, toont, toonde, toonden, getoond)
      • hij toonde mij zijn nieuwe computer1

Conjugations for tonen:

o.t.t.
  1. toon
  2. toont
  3. toont
  4. tonen
  5. tonen
  6. tonen
o.v.t.
  1. toonde
  2. toonde
  3. toonde
  4. toonden
  5. toonden
  6. toonden
v.t.t.
  1. heb getoond
  2. hebt getoond
  3. heeft getoond
  4. hebben getoond
  5. hebben getoond
  6. hebben getoond
v.v.t.
  1. had getoond
  2. had getoond
  3. had getoond
  4. hadden getoond
  5. hadden getoond
  6. hadden getoond
o.t.t.t.
  1. zal tonen
  2. zult tonen
  3. zal tonen
  4. zullen tonen
  5. zullen tonen
  6. zullen tonen
o.v.t.t.
  1. zou tonen
  2. zou tonen
  3. zou tonen
  4. zouden tonen
  5. zouden tonen
  6. zouden tonen
en verder
  1. ben getoond
  2. bent getoond
  3. is getoond
  4. zijn getoond
  5. zijn getoond
  6. zijn getoond
diversen
  1. toon!
  2. toont!
  3. getoond
  4. tonend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

tonen [het ~] nom

  1. het tonen
    het tonen; voordoen

Related Words for "tonen":


Antonyms for "tonen":


Related Definitions for "tonen":

  1. het laten zien1
    • hij toonde mij zijn nieuwe computer1

Related Synonyms for toon