Summary


Dutch

Detailed Synonyms for uitzwermen in Dutch

uitzwermen:

uitzwermen verbe (zwerm uit, zwermt uit, zwermde uit, zwermden uit, uitgezwermd)

  1. uitzwermen
    verspreiden; zich verspreiden; uitzwermen; uitwaaieren; waaieren
    • verspreiden verbe (verspreid, verspreidt, verspreidde, verspreidden, verspreid)
    • uitzwermen verbe (zwerm uit, zwermt uit, zwermde uit, zwermden uit, uitgezwermd)
    • uitwaaieren verbe (waaier uit, waaiert uit, waaierde uit, waaierden uit, uitgewaaierd)
    • waaieren verbe (waaier, waaiert, waaierde, waaierden, gewaaierd)

Conjugations for uitzwermen:

o.t.t.
  1. zwerm uit
  2. zwermt uit
  3. zwermt uit
  4. zwermen uit
  5. zwermen uit
  6. zwermen uit
o.v.t.
  1. zwermde uit
  2. zwermde uit
  3. zwermde uit
  4. zwermden uit
  5. zwermden uit
  6. zwermden uit
v.t.t.
  1. ben uitgezwermd
  2. bent uitgezwermd
  3. is uitgezwermd
  4. zijn uitgezwermd
  5. zijn uitgezwermd
  6. zijn uitgezwermd
v.v.t.
  1. was uitgezwermd
  2. was uitgezwermd
  3. was uitgezwermd
  4. waren uitgezwermd
  5. waren uitgezwermd
  6. waren uitgezwermd
o.t.t.t.
  1. zal uitzwermen
  2. zult uitzwermen
  3. zal uitzwermen
  4. zullen uitzwermen
  5. zullen uitzwermen
  6. zullen uitzwermen
o.v.t.t.
  1. zou uitzwermen
  2. zou uitzwermen
  3. zou uitzwermen
  4. zouden uitzwermen
  5. zouden uitzwermen
  6. zouden uitzwermen
diversen
  1. zwerm uit!
  2. zwermt uit!
  3. uitgezwermd
  4. uitzwermend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze