Summary


Dutch

Detailed Synonyms for verhoor in Dutch

verhoor:

verhoor [het ~] nom

  1. het verhoor
    de ondervraging; het verhoor; de verhoring
  2. het verhoor
    – ondervraging door politie of rechter 1
    het verhoor
    – ondervraging door politie of rechter 1
    • verhoor [het ~] nom
      • bij het verhoor van de gedachte was de advocaat aanwezig1

Related Definitions for "verhoor":

  1. ondervraging door politie of rechter1
    • bij het verhoor van de gedachte was de advocaat aanwezig1

verhoor form of verhoren:

verhoren verbe (verhoor, verhoort, verhoorde, verhoorden, verhoord)

  1. verhoren
    ondervragen; uitvragen; verhoren; overhoren; uithoren
    • ondervragen verbe (ondervraag, ondervraagt, ondervroeg, ondervroegen, ondervraagd)
    • uitvragen verbe (vraag uit, vraagt uit, vraagde uit, vraagden uit, uitgevraagd)
    • verhoren verbe (verhoor, verhoort, verhoorde, verhoorden, verhoord)
    • overhoren verbe (overhoor, overhoort, overhoorde, overhoorden, overhoord)
    • uithoren verbe (hoor uit, hoort uit, hoorde uit, hoorden uit, uitgehoord)

Conjugations for verhoren:

o.t.t.
  1. verhoor
  2. verhoort
  3. verhoort
  4. verhoren
  5. verhoren
  6. verhoren
o.v.t.
  1. verhoorde
  2. verhoorde
  3. verhoorde
  4. verhoorden
  5. verhoorden
  6. verhoorden
v.t.t.
  1. heb verhoord
  2. hebt verhoord
  3. heeft verhoord
  4. hebben verhoord
  5. hebben verhoord
  6. hebben verhoord
v.v.t.
  1. had verhoord
  2. had verhoord
  3. had verhoord
  4. hadden verhoord
  5. hadden verhoord
  6. hadden verhoord
o.t.t.t.
  1. zal verhoren
  2. zult verhoren
  3. zal verhoren
  4. zullen verhoren
  5. zullen verhoren
  6. zullen verhoren
o.v.t.t.
  1. zou verhoren
  2. zou verhoren
  3. zou verhoren
  4. zouden verhoren
  5. zouden verhoren
  6. zouden verhoren
diversen
  1. verhoor!
  2. verhoort!
  3. verhoord
  4. verhorend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze