Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. versnoepen:


Dutch

Detailed Synonyms for versnoepen in Dutch

versnoepen:

versnoepen verbe (versnoep, versnoept, versnoepte, versnoepten, versnoept)

  1. versnoepen
    versnoepen
    • versnoepen verbe (versnoep, versnoept, versnoepte, versnoepten, versnoept)

Conjugations for versnoepen:

o.t.t.
  1. versnoep
  2. versnoept
  3. versnoept
  4. versnoepen
  5. versnoepen
  6. versnoepen
o.v.t.
  1. versnoepte
  2. versnoepte
  3. versnoepte
  4. versnoepten
  5. versnoepten
  6. versnoepten
v.t.t.
  1. heb versnoept
  2. hebt versnoept
  3. heeft versnoept
  4. hebben versnoept
  5. hebben versnoept
  6. hebben versnoept
v.v.t.
  1. had versnoept
  2. had versnoept
  3. had versnoept
  4. hadden versnoept
  5. hadden versnoept
  6. hadden versnoept
o.t.t.t.
  1. zal versnoepen
  2. zult versnoepen
  3. zal versnoepen
  4. zullen versnoepen
  5. zullen versnoepen
  6. zullen versnoepen
o.v.t.t.
  1. zou versnoepen
  2. zou versnoepen
  3. zou versnoepen
  4. zouden versnoepen
  5. zouden versnoepen
  6. zouden versnoepen
diversen
  1. versnoep!
  2. versnoept!
  3. versnoept
  4. versnoepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze