Summary


Dutch

Detailed Synonyms for verven in Dutch

verven:

verven verbe (verf, verft, verfde, verfden, geverfd)

  1. verven
    verven; schilderen; lakken; beschilderen
    • verven verbe (verf, verft, verfde, verfden, geverfd)
    • schilderen verbe (schilder, schildert, schilderde, schilderden, geschilderd)
    • lakken verbe (lak, lakt, lakte, lakten, gelakt)
    • beschilderen verbe (beschilder, beschildert, beschilderde, beschilderden, beschilderd)
  2. verven
    – met verf een kleur geven 1
    verven
    – met verf een kleur geven 1
    • verven verbe (verf, verft, verfde, verfden, geverfd)
      • we hebben de deuren groen geverfd1

Conjugations for verven:

o.t.t.
  1. verf
  2. verft
  3. verft
  4. verven
  5. verven
  6. verven
o.v.t.
  1. verfde
  2. verfde
  3. verfde
  4. verfden
  5. verfden
  6. verfden
v.t.t.
  1. heb geverfd
  2. hebt geverfd
  3. heeft geverfd
  4. hebben geverfd
  5. hebben geverfd
  6. hebben geverfd
v.v.t.
  1. had geverfd
  2. had geverfd
  3. had geverfd
  4. hadden geverfd
  5. hadden geverfd
  6. hadden geverfd
o.t.t.t.
  1. zal verven
  2. zult verven
  3. zal verven
  4. zullen verven
  5. zullen verven
  6. zullen verven
o.v.t.t.
  1. zou verven
  2. zou verven
  3. zou verven
  4. zouden verven
  5. zouden verven
  6. zouden verven
diversen
  1. verf!
  2. verft!
  3. geverfd
  4. vervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verven [het ~] nom

  1. het verven
    het verven; het verven

Related Definitions for "verven":

  1. met verf een kleur geven1
    • we hebben de deuren groen geverfd1

Related Synonyms for verven