Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. volschransen:


Dutch

Detailed Synonyms for volschransen in Dutch

volschransen:

volschransen verbe (schrans vol, schranst vol, schranste vol, schransten vol, vol geschranst)

  1. volschransen
    volvreten; volproppen; volstoppen; voleten; volschransen
    • volvreten verbe
    • volproppen verbe (prop vol, propt vol, propte vol, propten vol, volgepropt)
    • volstoppen verbe (stop vol, stopt vol, stopte vol, stopten vol, volgestopt)
    • voleten verbe (eet vol, at vol, aten vol, vol gegeten)
    • volschransen verbe (schrans vol, schranst vol, schranste vol, schransten vol, vol geschranst)

Conjugations for volschransen:

o.t.t.
  1. schrans vol
  2. schranst vol
  3. schranst vol
  4. schransen vol
  5. schransen vol
  6. schransen vol
o.v.t.
  1. schranste vol
  2. schranste vol
  3. schranste vol
  4. schransten vol
  5. schransten vol
  6. schransten vol
v.t.t.
  1. heb vol geschranst
  2. hebt vol geschranst
  3. heeft vol geschranst
  4. hebben vol geschranst
  5. hebben vol geschranst
  6. hebben vol geschranst
v.v.t.
  1. had vol geschranst
  2. had vol geschranst
  3. had vol geschranst
  4. hadden vol geschranst
  5. hadden vol geschranst
  6. hadden vol geschranst
o.t.t.t.
  1. zal volschransen
  2. zult volschransen
  3. zal volschransen
  4. zullen volschransen
  5. zullen volschransen
  6. zullen volschransen
o.v.t.t.
  1. zou volschransen
  2. zou volschransen
  3. zou volschransen
  4. zouden volschransen
  5. zouden volschransen
  6. zouden volschransen
diversen
  1. schrans vol!
  2. schranst vol!
  3. vol geschranst
  4. volschransend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze