Dutch
Detailed Synonyms for vooropgaand in Dutch
vooropgaand:
-
vooropgaand
vooropgaand; voorafgaand; inleidend; voorgaand-
vooropgaand adj
-
voorafgaand adj
-
inleidend adj
-
voorgaand adj
-
-
vooropgaand
vooropgaan:
-
vooropgaan
Conjugations for vooropgaan:
o.t.t.
- ga voorop
- gaat voorop
- gaat voorop
- gaan voorop
- gaan voorop
- gaan voorop
o.v.t.
- ging voorop
- ging voorop
- ging voorop
- gingen voorop
- gingen voorop
- gingen voorop
v.t.t.
- ben voorop gegaan
- bent voorop gegaan
- is voorop gegaan
- zijn voorop gegaan
- zijn voorop gegaan
- zijn voorop gegaan
v.v.t.
- was voorop gegaan
- was voorop gegaan
- was voorop gegaan
- waren voorop gegaan
- waren voorop gegaan
- waren voorop gegaan
o.t.t.t.
- zal vooropgaan
- zult vooropgaan
- zal vooropgaan
- zullen vooropgaan
- zullen vooropgaan
- zullen vooropgaan
o.v.t.t.
- zou vooropgaan
- zou vooropgaan
- zou vooropgaan
- zouden vooropgaan
- zouden vooropgaan
- zouden vooropgaan
diversen
- ga voorop!
- gaat voorop!
- voorop gegaan
- vooropgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze