Summary


Dutch

Detailed Synonyms for weglokken in Dutch

weglokken:

weglokken verbe (lok weg, lokt weg, lokte weg, lokten weg, weggelokt)

  1. weglokken
    verleiden; lokken; aanlokken; weglokken; meelokken; voortlokken; verlokken
    • verleiden verbe (verleid, verleidt, verleidde, verleidden, verleid)
    • lokken verbe (lok, lokt, lokte, lokten, gelokt)
    • aanlokken verbe (lok aan, lokt aan, lokte aan, lokten aan, aangelokt)
    • weglokken verbe (lok weg, lokt weg, lokte weg, lokten weg, weggelokt)
    • meelokken verbe (lok mee, lokt mee, lokte mee, lokten mee, meegelokt)
    • voortlokken verbe (lok voort, lokt voort, lokte voort, lokten voort, voortgelokt)
    • verlokken verbe (verlok, verlokt, verlokte, verlokten, verlokt)

Conjugations for weglokken:

o.t.t.
  1. lok weg
  2. lokt weg
  3. lokt weg
  4. lokken weg
  5. lokken weg
  6. lokken weg
o.v.t.
  1. lokte weg
  2. lokte weg
  3. lokte weg
  4. lokten weg
  5. lokten weg
  6. lokten weg
v.t.t.
  1. heb weggelokt
  2. hebt weggelokt
  3. heeft weggelokt
  4. hebben weggelokt
  5. hebben weggelokt
  6. hebben weggelokt
v.v.t.
  1. had weggelokt
  2. had weggelokt
  3. had weggelokt
  4. hadden weggelokt
  5. hadden weggelokt
  6. hadden weggelokt
o.t.t.t.
  1. zal weglokken
  2. zult weglokken
  3. zal weglokken
  4. zullen weglokken
  5. zullen weglokken
  6. zullen weglokken
o.v.t.t.
  1. zou weglokken
  2. zou weglokken
  3. zou weglokken
  4. zouden weglokken
  5. zouden weglokken
  6. zouden weglokken
diversen
  1. lok weg!
  2. lokt weg!
  3. weggelokt
  4. weglokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze