Dutch

Detailed Synonyms for wegraken in Dutch

wegraken:

wegraken verbe (raak weg, raakt weg, raakte weg, raakten weg, weggeraakt)

  1. wegraken
    verliezen; kwijtraken; wegraken; erbij inschieten; verloren gaan
    • verliezen verbe (verlies, verliest, verloor, verloren, verloren)
    • kwijtraken verbe (raak kwijt, raakt kwijt, raakte kwijt, raakten kwijt, kwijt geraakt)
    • wegraken verbe (raak weg, raakt weg, raakte weg, raakten weg, weggeraakt)
    • verloren gaan verbe (ga verloren, gaat verloren, ging verloren, gingen verloren, verloren gegaan)
  2. wegraken
    flauwvallen; wegraken
    • flauwvallen verbe (val flauw, valt flauw, viel flauw, vielen flauw, flauwgevallen)
    • wegraken verbe (raak weg, raakt weg, raakte weg, raakten weg, weggeraakt)

Conjugations for wegraken:

o.t.t.
  1. raak weg
  2. raakt weg
  3. raakt weg
  4. raken weg
  5. raken weg
  6. raken weg
o.v.t.
  1. raakte weg
  2. raakte weg
  3. raakte weg
  4. raakten weg
  5. raakten weg
  6. raakten weg
v.t.t.
  1. ben weggeraakt
  2. bent weggeraakt
  3. is weggeraakt
  4. zijn weggeraakt
  5. zijn weggeraakt
  6. zijn weggeraakt
v.v.t.
  1. was weggeraakt
  2. was weggeraakt
  3. was weggeraakt
  4. waren weggeraakt
  5. waren weggeraakt
  6. waren weggeraakt
o.t.t.t.
  1. zal wegraken
  2. zult wegraken
  3. zal wegraken
  4. zullen wegraken
  5. zullen wegraken
  6. zullen wegraken
o.v.t.t.
  1. zou wegraken
  2. zou wegraken
  3. zou wegraken
  4. zouden wegraken
  5. zouden wegraken
  6. zouden wegraken
diversen
  1. raak weg!
  2. raakt weg!
  3. weggeraakt
  4. wegrakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze