Dutch

Detailed Synonyms for wegstoppen in Dutch

wegstoppen:

wegstoppen verbe (stop weg, stopt weg, stopte weg, stopten weg, weggestopt)

  1. wegstoppen
    wegstoppen; wegsteken
    • wegstoppen verbe (stop weg, stopt weg, stopte weg, stopten weg, weggestopt)
    • wegsteken verbe (steek weg, steekt weg, stak weg, staken weg, weggestoken)
  2. wegstoppen
    verbergen; achterhouden; verstoppen; verduisteren; verheimelijken; wegstoppen
    • verbergen verbe (verberg, verbergt, verborg, verborgen, verborgen)
    • achterhouden verbe (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • verstoppen verbe (verstop, verstopt, verstopte, verstopten, verstopt)
    • verduisteren verbe (verduister, verduistert, verduisterde, verduisterden, verduisterd)
    • verheimelijken verbe (verheimelijk, verheimelijkt, verheimelijkte, verheimelijkten, verheimelijkt)
    • wegstoppen verbe (stop weg, stopt weg, stopte weg, stopten weg, weggestopt)

Conjugations for wegstoppen:

o.t.t.
  1. stop weg
  2. stopt weg
  3. stopt weg
  4. stoppen weg
  5. stoppen weg
  6. stoppen weg
o.v.t.
  1. stopte weg
  2. stopte weg
  3. stopte weg
  4. stopten weg
  5. stopten weg
  6. stopten weg
v.t.t.
  1. heb weggestopt
  2. hebt weggestopt
  3. heeft weggestopt
  4. hebben weggestopt
  5. hebben weggestopt
  6. hebben weggestopt
v.v.t.
  1. had weggestopt
  2. had weggestopt
  3. had weggestopt
  4. hadden weggestopt
  5. hadden weggestopt
  6. hadden weggestopt
o.t.t.t.
  1. zal wegstoppen
  2. zult wegstoppen
  3. zal wegstoppen
  4. zullen wegstoppen
  5. zullen wegstoppen
  6. zullen wegstoppen
o.v.t.t.
  1. zou wegstoppen
  2. zou wegstoppen
  3. zou wegstoppen
  4. zouden wegstoppen
  5. zouden wegstoppen
  6. zouden wegstoppen
diversen
  1. stop weg!
  2. stopt weg!
  3. weggestopt
  4. wegstoppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze