Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. afromen:


Dutch

Detailed Translations for afromen from Dutch to Swedish

afromen:

afromen verbe (room af, roomt af, roomde af, roomden af, afgeroomd)

  1. afromen (afschuimen; afspanen)
    skumma
    • skumma verbe (skummar, skummade, skummat)

Conjugations for afromen:

o.t.t.
  1. room af
  2. roomt af
  3. roomt af
  4. romen af
  5. romen af
  6. romen af
o.v.t.
  1. roomde af
  2. roomde af
  3. roomde af
  4. roomden af
  5. roomden af
  6. roomden af
v.t.t.
  1. heb afgeroomd
  2. hebt afgeroomd
  3. heeft afgeroomd
  4. hebben afgeroomd
  5. hebben afgeroomd
  6. hebben afgeroomd
v.v.t.
  1. had afgeroomd
  2. had afgeroomd
  3. had afgeroomd
  4. hadden afgeroomd
  5. hadden afgeroomd
  6. hadden afgeroomd
o.t.t.t.
  1. zal afromen
  2. zult afromen
  3. zal afromen
  4. zullen afromen
  5. zullen afromen
  6. zullen afromen
o.v.t.t.
  1. zou afromen
  2. zou afromen
  3. zou afromen
  4. zouden afromen
  5. zouden afromen
  6. zouden afromen
diversen
  1. room af!
  2. roomt af!
  3. afgeroomd
  4. afromende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afromen [znw.] nom

  1. afromen (afschuimen; afspanen)

Translation Matrix for afromen:

NounRelated TranslationsOther Translations
skummande afromen; afschuimen; afspanen
VerbRelated TranslationsOther Translations
skumma afromen; afschuimen; afspanen schuim vormen; schuimen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
skummande schuimend