Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bedotten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bedotten from Dutch to Swedish

bedotten:

bedotten verbe (bedot, bedotte, bedotten, bedot)

  1. bedotten (afzetten; tillen)
    fuska; lura; bedra; fiffla; narra; spela falskt
    • fuska verbe (fuskar, fuskade, fuskat)
    • lura verbe (lurar, lurade, lurat)
    • bedra verbe (bedrar, bedragade, bedragat)
    • fiffla verbe (fifflar, fifflade, fifflat)
    • narra verbe (narrar, narrade, narrat)
    • spela falskt verbe (spelar falskt, spelade falskt, spelat falskt)

Conjugations for bedotten:

o.t.t.
  1. bedot
  2. bedot
  3. bedot
  4. bedotten
  5. bedotten
  6. bedotten
o.v.t.
  1. bedotte
  2. bedotte
  3. bedotte
  4. bedotten
  5. bedotten
  6. bedotten
v.t.t.
  1. heb bedot
  2. hebt bedot
  3. heeft bedot
  4. hebben bedot
  5. hebben bedot
  6. hebben bedot
v.v.t.
  1. had bedot
  2. had bedot
  3. had bedot
  4. hadden bedot
  5. hadden bedot
  6. hadden bedot
o.t.t.t.
  1. zal bedotten
  2. zult bedotten
  3. zal bedotten
  4. zullen bedotten
  5. zullen bedotten
  6. zullen bedotten
o.v.t.t.
  1. zou bedotten
  2. zou bedotten
  3. zou bedotten
  4. zouden bedotten
  5. zouden bedotten
  6. zouden bedotten
diversen
  1. bedot!
  2. bedot!
  3. bedot
  4. bedottende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bedotten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bedra afzetten; bedotten; tillen afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; bezwendelen; frauderen; misleiden; neppen; oplichten; sjoemelen; voorspiegelen; wijsmaken; zwendelen
fiffla afzetten; bedotten; tillen
fuska afzetten; bedotten; tillen afzetten; fröbelen; haspelen; knutselen; modderen; prutsen; tot een warboel maken; verneuken; verprutsen; verwarren
lura afzetten; bedotten; tillen aanlokken; afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; beetnemen; belazeren; besodemieteren; bezwendelen; dichtbijlokken; foppen; frauderen; lokken; meelokken; misleiden; neppen; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; oplichten; tevoorschijn lokken; verleiden; verlokken; verneuken; voorspiegelen; voortlokken; weglokken; zwendelen
narra afzetten; bedotten; tillen aanlokken; lokken; meelokken; neppen; verleiden; verlokken; voorspiegelen; voortlokken; weglokken
spela falskt afzetten; bedotten; tillen

Wiktionary Translations for bedotten:


Cross Translation:
FromToVia
bedotten mystifiera mystifierabuser de la crédulité de quelqu’un pour s’amuser aux dépens de.