Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. beraden:


Dutch

Detailed Translations for beraden from Dutch to Swedish

beraden:

beraden verbe (beraad, beraadt, beraadde, beraadden, beraden)

  1. beraden (iets overwegen; overdenken; consideren; afwegen)
    överväga
    • överväga verbe (överväger, övervägde, övervägt)

Conjugations for beraden:

o.t.t.
  1. beraad
  2. beraadt
  3. beraadt
  4. beraden
  5. beraden
  6. beraden
o.v.t.
  1. beraadde
  2. beraadde
  3. beraadde
  4. beraadden
  5. beraadden
  6. beraadden
v.t.t.
  1. heb beraden
  2. hebt beraden
  3. heeft beraden
  4. hebben beraden
  5. hebben beraden
  6. hebben beraden
v.v.t.
  1. had beraden
  2. had beraden
  3. had beraden
  4. hadden beraden
  5. hadden beraden
  6. hadden beraden
o.t.t.t.
  1. zal beraden
  2. zult beraden
  3. zal beraden
  4. zullen beraden
  5. zullen beraden
  6. zullen beraden
o.v.t.t.
  1. zou beraden
  2. zou beraden
  3. zou beraden
  4. zouden beraden
  5. zouden beraden
  6. zouden beraden
diversen
  1. beraad!
  2. beraadt!
  3. beraden
  4. beradend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beraden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
överväga afwegen; beraden; consideren; iets overwegen; overdenken afwegen; bedenken; bekijken; beraadslagen; beschouwen; bespiegelen; kunnen doodvallen; nadenken; op het oog hebben; overdenken; overleggen; overpeinzen; overwegen; peinzen; wikken en wegen

External Machine Translations:

Related Translations for beraden