Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bijmengen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bijmengen from Dutch to Swedish

bijmengen:

bijmengen verbe (meng bij, mengt bij, mengde bij, mengden bij, bijgemengd)

  1. bijmengen (aan mengsel toevoegen)
    blanda till
    • blanda till verbe (blandar till, blandade till, blandat till)

Conjugations for bijmengen:

o.t.t.
  1. meng bij
  2. mengt bij
  3. mengt bij
  4. mengen bij
  5. mengen bij
  6. mengen bij
o.v.t.
  1. mengde bij
  2. mengde bij
  3. mengde bij
  4. mengden bij
  5. mengden bij
  6. mengden bij
v.t.t.
  1. heb bijgemengd
  2. hebt bijgemengd
  3. heeft bijgemengd
  4. hebben bijgemengd
  5. hebben bijgemengd
  6. hebben bijgemengd
v.v.t.
  1. had bijgemengd
  2. had bijgemengd
  3. had bijgemengd
  4. hadden bijgemengd
  5. hadden bijgemengd
  6. hadden bijgemengd
o.t.t.t.
  1. zal bijmengen
  2. zult bijmengen
  3. zal bijmengen
  4. zullen bijmengen
  5. zullen bijmengen
  6. zullen bijmengen
o.v.t.t.
  1. zou bijmengen
  2. zou bijmengen
  3. zou bijmengen
  4. zouden bijmengen
  5. zouden bijmengen
  6. zouden bijmengen
diversen
  1. meng bij!
  2. mengt bij!
  3. bijgemengd
  4. bijmengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bijmengen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
blanda till aan mengsel toevoegen; bijmengen door elkaar schudden; husselen; hutselen

Wiktionary Translations for bijmengen:


Cross Translation:
FromToVia
bijmengen bifoga adjoindre — À trier
bijmengen bifoga ajoutermettre en plus.
bijmengen ansluta; bifoga joindreapprocher deux choses l’une contre l’autre, en sorte qu’elles se toucher ou qu’elles se tenir.