Dutch
Detailed Translations for boei from Dutch to Swedish
boei:
Translation Matrix for boei:
Noun | Related Translations | Other Translations |
kedja | aaneengeschakelde ringen om iemand mee vast te binden; boei; keten; ketting; kluister | aaneenschakeling; keten; ketting; reeks; rij; samentrekking; samenvoeging; serie; snoer |
Verb | Related Translations | Other Translations |
kedja | binden; boeien; ketenen; kluisteren |
Related Words for "boei":
boei form of boeien:
-
boeien (fascineren; intrigeren)
-
boeien (ketenen; binden; kluisteren)
-
boeien (aandacht vasthouden; gekluisterd zitten)
Conjugations for boeien:
o.t.t.
- boei
- boeit
- boeit
- boeien
- boeien
- boeien
o.v.t.
- boeide
- boeide
- boeide
- boeiden
- boeiden
- boeiden
v.t.t.
- heb geboeid
- hebt geboeid
- heeft geboeid
- hebben geboeid
- hebben geboeid
- hebben geboeid
v.v.t.
- had geboeid
- had geboeid
- had geboeid
- hadden geboeid
- hadden geboeid
- hadden geboeid
o.t.t.t.
- zal boeien
- zult boeien
- zal boeien
- zullen boeien
- zullen boeien
- zullen boeien
o.v.t.t.
- zou boeien
- zou boeien
- zou boeien
- zouden boeien
- zouden boeien
- zouden boeien
en verder
- ben geboeid
- bent geboeid
- is geboeid
- zijn geboeid
- zijn geboeid
- zijn geboeid
diversen
- boei!
- boeit!
- geboeid
- boeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de boeien (handboeien; handijzers)
Translation Matrix for boeien:
Noun | Related Translations | Other Translations |
handbojor | boeien; handboeien; handijzers | handboei; handboeien |
handklovar | boeien; handboeien; handijzers | handboeien; ketenen; kluisters; knevels |
kedja | aaneengeschakelde ringen om iemand mee vast te binden; aaneenschakeling; boei; keten; ketting; kluister; reeks; rij; samentrekking; samenvoeging; serie; snoer | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
fascinera | boeien; fascineren; intrigeren | bekoren; bevallen |
fängsla | boeien; fascineren; intrigeren | achter de tralies zetten; opsluiten |
hålla uppmärksam | aandacht vasthouden; boeien; gekluisterd zitten | |
kedja | binden; boeien; ketenen; kluisteren | |
kedja fast | binden; boeien; ketenen; kluisteren | handboeien omdoen; in de boeien slaan; ketenen; vastketenen; vastkluisteren; vastleggen |
Related Words for "boeien":
Wiktionary Translations for boeien:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• boeien | → fotboja | ↔ fetter — object used to bind a person or animal by its legs |
• boeien | → fascinera | ↔ faszinieren — fesselnde Wirkung haben |
• boeien | → fjättra; fängsla | ↔ fesseln — jemanden (an etwas) festbinden und damit bewegungsunfähig machen |
• boeien | → fängsla | ↔ fesseln — jemanden stark beeindrucken, für sich einnehmen |