Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. deporteren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for deporteren from Dutch to Swedish

deporteren:

deporteren verbe (deporteer, deporteert, deporteerde, deporteerden, gedeporteerd)

  1. deporteren (uitzetten)
    utvisa; deportera; tvångsförvisa
    • utvisa verbe (utvisar, utvisade, utvisat)
    • deportera verbe (deporterar, deporterade, deporterat)
    • tvångsförvisa verbe (tvångsförvisar, tvångsförvisade, tvångsförvisat)

Conjugations for deporteren:

o.t.t.
  1. deporteer
  2. deporteert
  3. deporteert
  4. deporteren
  5. deporteren
  6. deporteren
o.v.t.
  1. deporteerde
  2. deporteerde
  3. deporteerde
  4. deporteerden
  5. deporteerden
  6. deporteerden
v.t.t.
  1. heb gedeporteerd
  2. hebt gedeporteerd
  3. heeft gedeporteerd
  4. hebben gedeporteerd
  5. hebben gedeporteerd
  6. hebben gedeporteerd
v.v.t.
  1. had gedeporteerd
  2. had gedeporteerd
  3. had gedeporteerd
  4. hadden gedeporteerd
  5. hadden gedeporteerd
  6. hadden gedeporteerd
o.t.t.t.
  1. zal deporteren
  2. zult deporteren
  3. zal deporteren
  4. zullen deporteren
  5. zullen deporteren
  6. zullen deporteren
o.v.t.t.
  1. zou deporteren
  2. zou deporteren
  3. zou deporteren
  4. zouden deporteren
  5. zouden deporteren
  6. zouden deporteren
en verder
  1. ben gedeporteerd
  2. bent gedeporteerd
  3. is gedeporteerd
  4. zijn gedeporteerd
  5. zijn gedeporteerd
  6. zijn gedeporteerd
diversen
  1. deporteer!
  2. deporteert!
  3. gedeporteerd
  4. deporterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for deporteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
deportera deporteren; uitzetten
tvångsförvisa deporteren; uitzetten
utvisa deporteren; uitzetten ontzetten; uit de macht ontzetten

Wiktionary Translations for deporteren:


Cross Translation:
FromToVia
deporteren deportera transport — historical: deport to a penal colony