Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. dichtgooien:


Dutch

Detailed Translations for dichtgooien from Dutch to Swedish

dichtgooien:

dichtgooien verbe (gooi dicht, gooit dicht, gooide dicht, gooiden dicht, dichtgegooid)

  1. dichtgooien
    fylla; smälla igen; slå igen
    • fylla verbe (fyller, fyllde, fyllt)
    • smälla igen verbe (smäller igen, smällde igen, smällt igen)
    • slå igen verbe (slår igen, slog igen, slagit igen)

Conjugations for dichtgooien:

o.t.t.
  1. gooi dicht
  2. gooit dicht
  3. gooit dicht
  4. gooien dicht
  5. gooien dicht
  6. gooien dicht
o.v.t.
  1. gooide dicht
  2. gooide dicht
  3. gooide dicht
  4. gooiden dicht
  5. gooiden dicht
  6. gooiden dicht
v.t.t.
  1. heb dichtgegooid
  2. hebt dichtgegooid
  3. heeft dichtgegooid
  4. hebben dichtgegooid
  5. hebben dichtgegooid
  6. hebben dichtgegooid
v.v.t.
  1. had dichtgegooid
  2. had dichtgegooid
  3. had dichtgegooid
  4. hadden dichtgegooid
  5. hadden dichtgegooid
  6. hadden dichtgegooid
o.t.t.t.
  1. zal dichtgooien
  2. zult dichtgooien
  3. zal dichtgooien
  4. zullen dichtgooien
  5. zullen dichtgooien
  6. zullen dichtgooien
o.v.t.t.
  1. zou dichtgooien
  2. zou dichtgooien
  3. zou dichtgooien
  4. zouden dichtgooien
  5. zouden dichtgooien
  6. zouden dichtgooien
en verder
  1. is dichtgegooid
  2. zijn dichtgegooid
diversen
  1. gooi dicht!
  2. gooit dicht!
  3. dichtgegooid
  4. dichtgooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dichtgooien:

NounRelated TranslationsOther Translations
fylla dronkenschap
VerbRelated TranslationsOther Translations
fylla dichtgooien farceren; gaten dichten; ineen duwen; opvullen; opzetten; plomberen; proppen; stoppen; volgieten; volgooien; volmaken; volplempen; volpompen; volschenken; volstorten; vullen
slå igen dichtgooien dichtgaan; dichtslaan; dichtvallen; dichtwerpen; toevallen; zich sluiten
smälla igen dichtgooien