Dutch

Detailed Translations for gat from Dutch to Swedish

gat:

gat [het ~] nom

  1. het gat (bres; opening)
    bräcka; brytning; lucka; rämna; bräsch
  2. het gat (gehucht; buurtschap)
  3. het gat (anus; aars)
    analöppning; anus
  4. het gat (inkeping; kloof; reet; )
    hål; urringning; vrå; skreva; hålighet; klyvning; springe
  5. het gat (waterlek; gaatje; lek)
    hål; lekkage

Translation Matrix for gat:

NounRelated TranslationsOther Translations
analöppning aars; anus; gat
anus aars; anus; gat
brytning bres; gat; opening borstwering; lichtbreking; straalbreking
bräcka bres; gat; opening gebrek; manco; zwakheid
bräsch bres; gat; opening
hål barst; gaatje; gat; groef; inkeping; kloof; lek; opening; reet; scheur; split; uitsparing; waterlek compartiment; coupé; groeve; kuil; lek; lekken; mijn; mijngroeve; tanding; uitholling
hålighet barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing gewrichtsholte; gewrichtskom; hol; holheid; holle ruimte; kom; kuil; leegheid; uitholling; voosheid
klyvning barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing
lekkage gaatje; gat; lek; waterlek
liten by buurtschap; gat; gehucht
lucka bres; gat; opening gaping; hiaat; lacune; leegte; leemte; luik; onderdeur
rämna bres; gat; opening insnijding; kiertje; split
skreva barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing kloof; opening; ravijn; spleet; tussenruimte; uitsparing
springe barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing
urringning barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing decolleté
vrå barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing hoek; hoekje; holte; kloof; nis; opening; schuilhoekje; spleet; tussenruimte; uitsparing
- opening
VerbRelated TranslationsOther Translations
bräcka wrikken
rämna openrukken

Related Words for "gat":

  • gatten, gaten

Synonyms for "gat":


Related Definitions for "gat":

  1. kleine plaats, klein dorp1
    • het is echt een gat, waar hij woont1
  2. achterwerk, billen1
    • bij het schaatsen viel hij op zijn gat1
  3. ruimte die niet gevuld is1
    • er zit een gat in mijn sok1

Wiktionary Translations for gat:


Cross Translation:
FromToVia
gat rövhål; arsel arsehole — anus
gat rumpa; häck bum — informal: buttocks or anus
gat avbrott; uppehåll hiatus — interruption, break or pause
gat hål hole — hollow in some surface
gat hål hole — weakness, flaw
gat hål hole — opening in a solid
gat håla; avkrok Kaffumgangssprachlich, abwertend: kleine, abgelegene, unbedeutende Ortschaft
gat hål; grop Loch — im Boden, in Bäumen oder Ähnlichem befindlicher Hohlraum oder Senke
gat hål LochStelle in einer homogenen Masse, an der Substanz fehlt