Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gemeend:
  2. menen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gemeend from Dutch to Swedish

gemeend:


gemeend form of menen:

menen verbe (meen, meent, meende, meenden, gemeend)

  1. menen (van mening zijn)
    tycka; finna; mena; anse
    • tycka verbe (tycker, tyckte, tyckt)
    • finna verbe (finner, fann, funnit)
    • mena verbe (menar, menade, menat)
    • anse verbe (anser, ansåg, ansett)

Conjugations for menen:

o.t.t.
  1. meen
  2. meent
  3. meent
  4. menen
  5. menen
  6. menen
o.v.t.
  1. meende
  2. meende
  3. meende
  4. meenden
  5. meenden
  6. meenden
v.t.t.
  1. heb gemeend
  2. hebt gemeend
  3. heeft gemeend
  4. hebben gemeend
  5. hebben gemeend
  6. hebben gemeend
v.v.t.
  1. had gemeend
  2. had gemeend
  3. had gemeend
  4. hadden gemeend
  5. hadden gemeend
  6. hadden gemeend
o.t.t.t.
  1. zal menen
  2. zult menen
  3. zal menen
  4. zullen menen
  5. zullen menen
  6. zullen menen
o.v.t.t.
  1. zou menen
  2. zou menen
  3. zou menen
  4. zouden menen
  5. zouden menen
  6. zouden menen
diversen
  1. meen!
  2. meent!
  3. gemeend
  4. menend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for menen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
anse menen; van mening zijn
finna menen; van mening zijn lokaliseren; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; opsporen; traceren; vinden
mena menen; van mening zijn bedoelen; doelen; ergens iets mee willen zeggen; van plan zijn; voorhebben
tycka menen; van mening zijn nadenken; peinzen; piekeren; prakkiseren
- denken

Synonyms for "menen":


Related Definitions for "menen":

  1. het in je gedachten hebben1
    • ik meen dat hij drie kinderen heeft1
  2. serieus bedoelen wat je zegt1
    • ik vind het mooi hoor, ik meen het!1

Wiktionary Translations for menen:


Cross Translation:
FromToVia
menen mena mean — to have intentions of some kind
menen mena mean — to have conviction in what one says
menen erkänna croiretenir pour véritable.
menen anta supposer — Poser une chose pour établie (sens général)