Dutch

Detailed Translations for gewend from Dutch to Swedish

gewend:

gewend adj

  1. gewend (gewoon)

Translation Matrix for gewend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
van vid gewend; gewoon

Wiktionary Translations for gewend:


Cross Translation:
FromToVia
gewend van wont — accustomed, apt

gewend form of wenden:

wenden verbe (wend, wendt, wendde, wendden, gewend)

  1. wenden (draaien; zwenken)
    vända sig; svänga
    • vända sig verbe (vänder sig, vändde sig, vänt sig)
    • svänga verbe (svänger, svängde, svängt)
  2. wenden (draaien; keren)
    vända; snurra
    • vända verbe (vänder, vändde, vänt)
    • snurra verbe (snurrar, snurrade, snurrat)
  3. wenden (omdraaien; keren; draaien)
    vrida; vända sig om
    • vrida verbe (vrider, vred, vridit)
    • vända sig om verbe (vänder sig om, vändde sig om, vänt sig om)

Conjugations for wenden:

o.t.t.
  1. wend
  2. wendt
  3. wendt
  4. wenden
  5. wenden
  6. wenden
o.v.t.
  1. wendde
  2. wendde
  3. wendde
  4. wendden
  5. wendden
  6. wendden
v.t.t.
  1. heb gewend
  2. hebt gewend
  3. heeft gewend
  4. hebben gewend
  5. hebben gewend
  6. hebben gewend
v.v.t.
  1. had gewend
  2. had gewend
  3. had gewend
  4. hadden gewend
  5. hadden gewend
  6. hadden gewend
o.t.t.t.
  1. zal wenden
  2. zult wenden
  3. zal wenden
  4. zullen wenden
  5. zullen wenden
  6. zullen wenden
o.v.t.t.
  1. zou wenden
  2. zou wenden
  3. zou wenden
  4. zouden wenden
  5. zouden wenden
  6. zouden wenden
diversen
  1. wend!
  2. wendt!
  3. gewend
  4. wendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wenden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
snurra draaien; keren; wenden draaien; kolken; kroelen; ronddraaien; rondtollen; tollen; wervelen; wielen
svänga draaien; wenden; zwenken buigen; iets omdraaien; krommen; omkeren; oscilleren; schommelen; welven; wiegelen; wiegen; zwengelen
vrida draaien; keren; omdraaien; wenden wrikken; zich wringen
vända draaien; keren; wenden iets omdraaien; kenteren; omkeren; omwenden; rondwentelen; spiegelen
vända sig draaien; wenden; zwenken draaien; kantelen; omklappen; omrollen; omwentelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen; zich omdraaien
vända sig om draaien; keren; omdraaien; wenden

Wiktionary Translations for wenden:


Cross Translation:
FromToVia
wenden vrida; vända; blanda; sammanblanda retourneraller de nouveau en un lieu.

gewennen:

gewennen verbe (gewen, gewent, gewende, gewenden, gewend)

  1. gewennen
    vänja sig vid
    • vänja sig vid verbe (vänjer sig vid, vänjde sig vid, vänt sig vid)

Conjugations for gewennen:

o.t.t.
  1. gewen
  2. gewent
  3. gewent
  4. gewennen
  5. gewennen
  6. gewennen
o.v.t.
  1. gewende
  2. gewende
  3. gewende
  4. gewenden
  5. gewenden
  6. gewenden
v.t.t.
  1. ben gewend
  2. bent gewend
  3. is gewend
  4. zijn gewend
  5. zijn gewend
  6. zijn gewend
v.v.t.
  1. was gewend
  2. was gewend
  3. was gewend
  4. waren gewend
  5. waren gewend
  6. waren gewend
o.t.t.t.
  1. zal gewennen
  2. zult gewennen
  3. zal gewennen
  4. zullen gewennen
  5. zullen gewennen
  6. zullen gewennen
o.v.t.t.
  1. zou gewennen
  2. zou gewennen
  3. zou gewennen
  4. zouden gewennen
  5. zouden gewennen
  6. zouden gewennen
diversen
  1. gewen!
  2. gewent!
  3. gewend
  4. gewennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gewennen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
vänja sig vid gewennen aanpassen; aarden; gewendraken; wennen

wennen:

wennen verbe (wen, went, wende, wenden, gewend)

  1. wennen (gewendraken; aanpassen; aarden)
    slå sig till ro; vänja sig vid; acklimatisera sig
    • slå sig till ro verbe (slår sig till ro, slog sig till ro, slagit sig till ro)
    • vänja sig vid verbe (vänjer sig vid, vänjde sig vid, vänt sig vid)
    • acklimatisera sig verbe (acklimatiserar sig, acklimatiserade sig, acklimatiserat sig)
  2. wennen (acclimatiseren)
    vänja sig; komma tillrätta; anpassa sig; acklimatiseras
    • vänja sig verbe (vänjer sig, vänjde sig, vänt sig)
    • komma tillrätta verbe (kommer tillrätta, komm tillrätta, kommit tillrätta)
    • anpassa sig verbe (anpassar sig, anpassade sig, anpassat sig)
    • acklimatiseras verbe (acklimatiseras, acklimatiserades, acklimatiserats)

Conjugations for wennen:

o.t.t.
  1. wen
  2. went
  3. went
  4. wennen
  5. wennen
  6. wennen
o.v.t.
  1. wende
  2. wende
  3. wende
  4. wenden
  5. wenden
  6. wenden
v.t.t.
  1. heb gewend
  2. hebt gewend
  3. heeft gewend
  4. hebben gewend
  5. hebben gewend
  6. hebben gewend
v.v.t.
  1. had gewend
  2. had gewend
  3. had gewend
  4. hadden gewend
  5. hadden gewend
  6. hadden gewend
o.t.t.t.
  1. zal wennen
  2. zult wennen
  3. zal wennen
  4. zullen wennen
  5. zullen wennen
  6. zullen wennen
o.v.t.t.
  1. zou wennen
  2. zou wennen
  3. zou wennen
  4. zouden wennen
  5. zouden wennen
  6. zouden wennen
diversen
  1. wen !
  2. went !
  3. gewend
  4. wennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wennen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
acklimatisera sig aanpassen; aarden; gewendraken; wennen
acklimatiseras acclimatiseren; wennen
anpassa sig acclimatiseren; wennen zich aanpassen; zich schikken; zich voegen naar
komma tillrätta acclimatiseren; wennen
slå sig till ro aanpassen; aarden; gewendraken; wennen
vänja sig acclimatiseren; wennen
vänja sig vid aanpassen; aarden; gewendraken; wennen gewennen

Related Definitions for "wennen":

  1. het gewoon gaan vinden1
    • ik ben helemaal gewend aan dat lawaai1

Wiktionary Translations for wennen:


Cross Translation:
FromToVia
wennen vänja; vänja sig accoutumer — Amener à prendre une habitude

Related Translations for gewend