Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. goederen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for goederen from Dutch to Swedish

goederen:

goederen [de ~] nom, pluriel

  1. de goederen (have; eigendom; bezittingen; bezit)
  2. de goederen (koopwaar; handelswaar; waren; waar)
    gods; varor; handelsvaror
  3. de goederen (handelsgoederen; handelswaar; koopwaar)

Translation Matrix for goederen:

NounRelated TranslationsOther Translations
egendommar bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have
gods goederen; handelswaar; koopwaar; waar; waren artikelen; belading; goedje; koopwaar; lading; last; materiaal; riddergoed; spul; voorwerpen; vracht; vrachtgoed; waar
handelsvaror goederen; handelsgoederen; handelswaar; koopwaar; waar; waren artikelen; koopmansgoederen; koopwaar; voorwerpen; waar
tillgångar bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have
varor goederen; handelsgoederen; handelswaar; koopwaar; waar; waren goedheid

Wiktionary Translations for goederen:


Cross Translation:
FromToVia
goederen gods; vara goods — that which is produced, traded, bought or sold

Related Translations for goederen