Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. harpoeneren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for harpoeneren from Dutch to Swedish

harpoeneren:

harpoeneren verbe (harpoeneer, harpoeneert, harpoeneerde, harpoeneerden, geharpoeneerd)

  1. harpoeneren (met een harpoen treffen)
    genomborra med spjut; harpunera
    • genomborra med spjut verbe (genomborrar med spjut, genomborrade med spjut, genomborrat med spjut)
    • harpunera verbe (harpunar, harpunade, harpunerat)

Conjugations for harpoeneren:

o.t.t.
  1. harpoeneer
  2. harpoeneert
  3. harpoeneert
  4. harpoeneren
  5. harpoeneren
  6. harpoeneren
o.v.t.
  1. harpoeneerde
  2. harpoeneerde
  3. harpoeneerde
  4. harpoeneerden
  5. harpoeneerden
  6. harpoeneerden
v.t.t.
  1. heb geharpoeneerd
  2. hebt geharpoeneerd
  3. heeft geharpoeneerd
  4. hebben geharpoeneerd
  5. hebben geharpoeneerd
  6. hebben geharpoeneerd
v.v.t.
  1. had geharpoeneerd
  2. had geharpoeneerd
  3. had geharpoeneerd
  4. hadden geharpoeneerd
  5. hadden geharpoeneerd
  6. hadden geharpoeneerd
o.t.t.t.
  1. zal harpoeneren
  2. zult harpoeneren
  3. zal harpoeneren
  4. zullen harpoeneren
  5. zullen harpoeneren
  6. zullen harpoeneren
o.v.t.t.
  1. zou harpoeneren
  2. zou harpoeneren
  3. zou harpoeneren
  4. zouden harpoeneren
  5. zouden harpoeneren
  6. zouden harpoeneren
en verder
  1. ben geharpoeneerd
  2. bent geharpoeneerd
  3. is geharpoeneerd
  4. zijn geharpoeneerd
  5. zijn geharpoeneerd
  6. zijn geharpoeneerd
diversen
  1. harpoeneer!
  2. harpoeneert!
  3. geharpoeneerd
  4. harpoenerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for harpoeneren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
genomborra med spjut harpoeneren; met een harpoen treffen
harpunera harpoeneren; met een harpoen treffen

Wiktionary Translations for harpoeneren:


Cross Translation:
FromToVia
harpoeneren harpunera harpoon — to hunt with a harpoon