Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. hoek:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hoek from Dutch to Swedish

hoek:

hoek [de ~ (m)] nom

  1. de hoek
    hörn; vrå
  2. de hoek (hoekstoot)
    krok; hake
  3. de hoek (oord; streek)
    distrikt
  4. de hoek (schuilhoek)

Translation Matrix for hoek:

NounRelated TranslationsOther Translations
distrikt hoek; oord; streek district; districts; gebied; gewest; gordel; kanton; provincie; rayon; rayon van een bedrijf; rechtsgebied; ressort; rijksonderdeel; streek; terrein; territorium; voorterrein; zone
gömställe hoek; schuilhoek schuilhol; sluiphol
hake hoek; hoekstoot kinkettinghaak
hörn hoek hoekbal
krok hoek; hoekstoot angel; gifangel; haak; ophanghaak
vrå hoek barst; gat; groef; hoekje; holte; inkeping; kloof; nis; opening; reet; scheur; schuilhoekje; spleet; split; tussenruimte; uitsparing

Related Words for "hoek":


Related Definitions for "hoek":

  1. ruimte tussen twee vlakken die op elkaar staan1
    • de lamp staat in de hoek van de kamer1

Wiktionary Translations for hoek:

hoek
noun
  1. een punt waar twee benen of halve rechten samenkomen

Cross Translation:
FromToVia
hoek rymdvinkel; plan vinkel; vinkel angle — geometrical figure
hoek vinkel angle — measure of such a figure
hoek knut; hörn angle — corner where two walls intersect
hoek hörn corner — area in the angle between converging lines or walls
hoek -hörning; -gon -gon — plane figure
hoek hörn WinkelEcke in oder an Gebäuden
hoek vinkel WinkelStellung zweier Linien oder Flächen zueinander
hoek hörn; smyg; vrå coin — Endroit dans un angle

Related Translations for hoek