Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. iemand aanspreken:


Dutch

Detailed Translations for iemand aanspreken from Dutch to Swedish

iemand aanspreken:

iemand aanspreken verbe

  1. iemand aanspreken (spreken tot iemand; iemand adresseren; iemand toespreken)
    tala; tala till någon
    • tala verbe (talar, talade, talat)
    • tala till någon verbe (talar till någon, talade till någon, talat till någon)

Translation Matrix for iemand aanspreken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
tala iemand aanspreken; iemand adresseren; iemand toespreken; spreken tot iemand babbelen; communiceren; converseren; een conversatie hebben; in contact staan; kakelen; klappen; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen
tala till någon iemand aanspreken; iemand adresseren; iemand toespreken; spreken tot iemand

Related Translations for iemand aanspreken