Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. kopiëren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kopiëren from Dutch to Swedish

kopiëren:

kopiëren verbe (kopiëer, kopiëert, kopiëerde, kopiëerden, gekopiëerd)

  1. kopiëren (kopie maken)
    kopiera
    • kopiera verbe (kopierar, kopierade, kopierat)
  2. kopiëren (overschrijven)
    kopiera; skriva av
    • kopiera verbe (kopierar, kopierade, kopierat)
    • skriva av verbe (skriver av, srev av, skrivit av)
  3. kopiëren (stencilen)
    kopiera; duplicera
    • kopiera verbe (kopierar, kopierade, kopierat)
    • duplicera verbe (duplicerar, duplicerade, duplicerat)
  4. kopiëren (nabootsen; namaken)
    efterhärma; kopiera; imitera; ta efter; efterapa
    • efterhärma verbe (efterhärmar, efterhärmade, efterhärmat)
    • kopiera verbe (kopierar, kopierade, kopierat)
    • imitera verbe (imiterar, imiterade, imiterat)
    • ta efter verbe (tar efter, tog efter, tagit efter)
    • efterapa verbe (efterapar, efterapade, efterapat)
  5. kopiëren (vervalsen; falsificeren; namaken; nabootsen)
    förfalska; imitera; falsifiera
    • förfalska verbe (förfalskar, förfalskade, förfalskat)
    • imitera verbe (imiterar, imiterade, imiterat)
    • falsifiera verbe (falsifierar, falsifierade, falsifierat)

Conjugations for kopiëren:

o.t.t.
  1. kopiëer
  2. kopiëert
  3. kopiëert
  4. kopiëren
  5. kopiëren
  6. kopiëren
o.v.t.
  1. kopiëerde
  2. kopiëerde
  3. kopiëerde
  4. kopiëerden
  5. kopiëerden
  6. kopiëerden
v.t.t.
  1. heb gekopiëerd
  2. hebt gekopiëerd
  3. heeft gekopiëerd
  4. hebben gekopiëerd
  5. hebben gekopiëerd
  6. hebben gekopiëerd
v.v.t.
  1. had gekopiëerd
  2. had gekopiëerd
  3. had gekopiëerd
  4. hadden gekopiëerd
  5. hadden gekopiëerd
  6. hadden gekopiëerd
o.t.t.t.
  1. zal kopiëren
  2. zult kopiëren
  3. zal kopiëren
  4. zullen kopiëren
  5. zullen kopiëren
  6. zullen kopiëren
o.v.t.t.
  1. zou kopiëren
  2. zou kopiëren
  3. zou kopiëren
  4. zouden kopiëren
  5. zouden kopiëren
  6. zouden kopiëren
en verder
  1. ben gekopiëerd
  2. bent gekopiëerd
  3. is gekopiëerd
  4. zijn gekopiëerd
  5. zijn gekopiëerd
  6. zijn gekopiëerd
diversen
  1. kopiëer!
  2. kopiëert!
  3. gekopiëerd
  4. kopiërend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kopiëren:

NounRelated TranslationsOther Translations
duplicera tweevoud
kopiera kopiëren
skriva av afkijken; afschrijven; overkalken; overschrijven; spieken
VerbRelated TranslationsOther Translations
duplicera kopiëren; stencilen dupliceren; multipliceren; stencilen; vermenigvuldigen; verveelvoudigen
efterapa kopiëren; nabootsen; namaken naäpen
efterhärma kopiëren; nabootsen; namaken
falsifiera falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen
förfalska falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen
imitera falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen; naäpen; opvolgen; volgen
kopiera kopie maken; kopie trekken; kopiëren; nabootsen; namaken; overschrijven; stencilen imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen; stencilen
skriva av kopiëren; overschrijven
ta efter kopiëren; nabootsen; namaken

Related Definitions for "kopiëren":

  1. er een tweede exemplaar van maken1
    • wilt u deze brief kopiëren?1

Wiktionary Translations for kopiëren:

kopiëren
verb
  1. een duplicaat maken van
  2. imiteren

Cross Translation:
FromToVia
kopiëren kopiera copy — produce something identical
kopiëren kopiera copy — place a copy in memory
kopiëren ranka; kopiera; fotokopiera; stencilera xerox — to make photocopies
kopiëren efterbilda; kopiera; imitera copier — Traductions à trier suivant le sens