Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. kromtrekken:


Dutch

Detailed Translations for kromtrekken from Dutch to Swedish

kromtrekken:

kromtrekken verbe (trek krom, trekt krom, trok krom, trokken krom, kromgetrokken)

  1. kromtrekken (krombuigen)
    bukta sig
    • bukta sig verbe (buktar sig, buktade sig, buktat sig)

Conjugations for kromtrekken:

o.t.t.
  1. trek krom
  2. trekt krom
  3. trekt krom
  4. trekken krom
  5. trekken krom
  6. trekken krom
o.v.t.
  1. trok krom
  2. trok krom
  3. trok krom
  4. trokken krom
  5. trokken krom
  6. trokken krom
v.t.t.
  1. heb kromgetrokken
  2. hebt kromgetrokken
  3. heeft kromgetrokken
  4. hebben kromgetrokken
  5. hebben kromgetrokken
  6. hebben kromgetrokken
v.v.t.
  1. had kromgetrokken
  2. had kromgetrokken
  3. had kromgetrokken
  4. hadden kromgetrokken
  5. hadden kromgetrokken
  6. hadden kromgetrokken
o.t.t.t.
  1. zal kromtrekken
  2. zult kromtrekken
  3. zal kromtrekken
  4. zullen kromtrekken
  5. zullen kromtrekken
  6. zullen kromtrekken
o.v.t.t.
  1. zou kromtrekken
  2. zou kromtrekken
  3. zou kromtrekken
  4. zouden kromtrekken
  5. zouden kromtrekken
  6. zouden kromtrekken
en verder
  1. ben kromgetrokken
  2. bent kromgetrokken
  3. is kromgetrokken
  4. zijn kromgetrokken
  5. zijn kromgetrokken
  6. zijn kromgetrokken
diversen
  1. trek krom!
  2. trekt krom!
  3. kromgetrokken
  4. kromtrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kromtrekken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bukta sig krombuigen; kromtrekken