Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. laten opblijven:


Dutch

Detailed Translations for laten opblijven from Dutch to Swedish

laten opblijven:

laten opblijven verbe (laat opblijven, liet opblijven, lieten opblijven, laten opblijven)

  1. laten opblijven
    låta stanna uppe

Conjugations for laten opblijven:

o.t.t.
  1. laat opblijven
  2. laat opblijven
  3. laat opblijven
  4. laten opblijven
  5. laten opblijven
  6. laten opblijven
o.v.t.
  1. liet opblijven
  2. liet opblijven
  3. liet opblijven
  4. lieten opblijven
  5. lieten opblijven
  6. lieten opblijven
v.t.t.
  1. heb laten opblijven
  2. hebt laten opblijven
  3. heeft laten opblijven
  4. hebben laten opblijven
  5. hebben laten opblijven
  6. hebben laten opblijven
v.v.t.
  1. had laten opblijven
  2. had laten opblijven
  3. had laten opblijven
  4. hadden laten opblijven
  5. hadden laten opblijven
  6. hadden laten opblijven
o.t.t.t.
  1. zal laten opblijven
  2. zult laten opblijven
  3. zal laten opblijven
  4. zullen laten opblijven
  5. zullen laten opblijven
  6. zullen laten opblijven
o.v.t.t.
  1. zou laten opblijven
  2. zou laten opblijven
  3. zou laten opblijven
  4. zouden laten opblijven
  5. zouden laten opblijven
  6. zouden laten opblijven
diversen
  1. laat opblijven!
  2. laat opblijven!
  3. laten opblijven
  4. opblijven latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for laten opblijven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
låta stanna uppe laten opblijven

Related Translations for laten opblijven