Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. lijdend:
  2. lijden:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for lijdend from Dutch to Swedish

lijdend:

lijdend adj

  1. lijdend

Translation Matrix for lijdend:

NounRelated TranslationsOther Translations
lidande lijden; lijder
ModifierRelated TranslationsOther Translations
lidande lijdend

lijdend form of lijden:

lijden verbe (lijd, lijdt, leed, leden, geleden)

  1. lijden
    undergå; lida; genomgå; tåla; utstå
    • undergå verbe (undergår, undergick, undergått)
    • lida verbe (lider, led, lidit)
    • genomgå verbe (genomgår, genomgick, genomgått)
    • tåla verbe (tålar, tålade, tålat)
    • utstå verbe (utstår, utstod, utstått)

Conjugations for lijden:

o.t.t.
  1. lijd
  2. lijdt
  3. lijdt
  4. lijden
  5. lijden
  6. lijden
o.v.t.
  1. leed
  2. leed
  3. leed
  4. leden
  5. leden
  6. leden
v.t.t.
  1. heb geleden
  2. hebt geleden
  3. heeft geleden
  4. hebben geleden
  5. hebben geleden
  6. hebben geleden
v.v.t.
  1. had geleden
  2. had geleden
  3. had geleden
  4. hadden geleden
  5. hadden geleden
  6. hadden geleden
o.t.t.t.
  1. zal lijden
  2. zult lijden
  3. zal lijden
  4. zullen lijden
  5. zullen lijden
  6. zullen lijden
o.v.t.t.
  1. zou lijden
  2. zou lijden
  3. zou lijden
  4. zouden lijden
  5. zouden lijden
  6. zouden lijden
diversen
  1. lijd!
  2. lijdt!
  3. geleden
  4. lijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lijden [het ~] nom

  1. het lijden
    lidande

Translation Matrix for lijden:

NounRelated TranslationsOther Translations
lidande lijden lijder
VerbRelated TranslationsOther Translations
genomgå lijden
lida lijden doorleven; doorstaan; verdragen; verduren; verteren
tåla lijden aanleunen; doorleven; doormaken; doorstaan; verdragen; verduren; verteren; welgevallen; zich laten welgevallen
undergå lijden
utstå lijden dulden; velen; verdragen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
lidande lijdend

Related Definitions for "lijden":

  1. er last van hebben1
    • hij lijdt aan hoofdpijn1
  2. er verdriet van hebben1
    • zij leed erg onder de ruzie met haar vriend1
  3. iets ergs voelen1
    • hij lijdt veel pijn1
  4. wel leuk vinden1
    • ik mag hem wel lijden1

Wiktionary Translations for lijden:


Cross Translation:
FromToVia
lijden lida leiden — starke psychische oder physische Schmerzen verspüren
lijden lida suffer — to undergo hardship
lijden lidande suffering — condition
lijden uthärda; tåla; lida endurersouffrir, supporter avec fermeté, constance.
lijden lidande; kval; smärta; medgivande souffrancedouleur physique ou morale, état de celui, de celle qui souffrir.

Related Translations for lijdend