Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. meeberekenen:


Dutch

Detailed Translations for meeberekenen from Dutch to Swedish

meeberekenen:

meeberekenen verbe (bereken mee, berekent mee, berekende mee, berekenden mee, meeberekend)

  1. meeberekenen
    medräkna
    • medräkna verbe (medräknar, medräknade, medräknat)

Conjugations for meeberekenen:

o.t.t.
  1. bereken mee
  2. berekent mee
  3. berekent mee
  4. berekenen mee
  5. berekenen mee
  6. berekenen mee
o.v.t.
  1. berekende mee
  2. berekende mee
  3. berekende mee
  4. berekenden mee
  5. berekenden mee
  6. berekenden mee
v.t.t.
  1. heb meeberekend
  2. hebt meeberekend
  3. heeft meeberekend
  4. hebben meeberekend
  5. hebben meeberekend
  6. hebben meeberekend
v.v.t.
  1. had meeberekend
  2. had meeberekend
  3. had meeberekend
  4. hadden meeberekend
  5. hadden meeberekend
  6. hadden meeberekend
o.t.t.t.
  1. zal meeberekenen
  2. zult meeberekenen
  3. zal meeberekenen
  4. zullen meeberekenen
  5. zullen meeberekenen
  6. zullen meeberekenen
o.v.t.t.
  1. zou meeberekenen
  2. zou meeberekenen
  3. zou meeberekenen
  4. zouden meeberekenen
  5. zouden meeberekenen
  6. zouden meeberekenen
en verder
  1. is meeberekend
diversen
  1. bereken mee!
  2. berekent mee!
  3. meeberekend
  4. meeberekenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for meeberekenen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
medräkna meeberekenen