Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. morren:


Dutch

Detailed Translations for morren from Dutch to Swedish

morren:

morren verbe (mor, mort, morde, morden, gemord)

  1. morren (over iets mopperen; kankeren; klagen; )
    gnälla; knorra; kvirra
    • gnälla verbe (gnäller, gnällde, gnällt)
    • knorra verbe (knorrar, knorrade, knorrat)
    • kvirra verbe (kvirr, kvirrde, kvirrt)
  2. morren (ontevreden mompelen; murmeren)
    muttra ogillande
    • muttra ogillande verbe (muttrar ogillande, muttrade ogillande, muttrat ogillande)

Conjugations for morren:

o.t.t.
  1. mor
  2. mort
  3. mort
  4. morren
  5. morren
  6. morren
o.v.t.
  1. morde
  2. morde
  3. morde
  4. morden
  5. morden
  6. morden
v.t.t.
  1. heb gemord
  2. hebt gemord
  3. heeft gemord
  4. hebben gemord
  5. hebben gemord
  6. hebben gemord
v.v.t.
  1. had gemord
  2. had gemord
  3. had gemord
  4. hadden gemord
  5. hadden gemord
  6. hadden gemord
o.t.t.t.
  1. zal morren
  2. zult morren
  3. zal morren
  4. zullen morren
  5. zullen morren
  6. zullen morren
o.v.t.t.
  1. zou morren
  2. zou morren
  3. zou morren
  4. zouden morren
  5. zouden morren
  6. zouden morren
diversen
  1. mor!
  2. mort!
  3. gemord
  4. morrend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for morren:

NounRelated TranslationsOther Translations
knorra geknor
VerbRelated TranslationsOther Translations
gnälla brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen brullen; emmeren; gillen; janken; kermen; temen; zemelen; zich beklagen
knorra brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen foeteren; knorren; knorrend geluid maken; sakkeren
kvirra brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen
muttra ogillande morren; murmeren; ontevreden mompelen